Mattheüs 5 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

De zaligsprekingen

1Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op, en nadat Hij was gaan zitten, kwamen Zijn discipelen bij Hem.

2En Hij opende Zijn mond en onderwees hen. Hij zei:

3 Het zout van de aarde en het licht op de kandelaar

13 gezegd is:

23Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft,

24laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.

25 betaald hebt.

27U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is:

42 Deut. 15:8; Luk. 6:35 Geef aan hem die iets van u vraagt, en keer u niet af van hem die van u lenen wil.

43U hebt gehoord dat er gezegd is: Lev. 19:18U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten.

44Maar Ik zeg u: Luk. 6:27; Rom. 12:20Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en Luk. 23:34; Hand. 7:60; 1 Kor. 4:13; 1 Petr. 2:23bid voor hen die u beledigen en u vervolgen;

45zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

46 Luk. 6:32 Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?

47En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo?

48Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help