1Daarna zei Hij tegen Mozes: Klim naar boven, naar de HEERE toe, u en Aäron, Nadab en Abihu, en zeventig van de oudsten van Israël, en buig u op een afstand neer.
2Alleen Mozes mag tot de HEERE naderen. Zíj mogen echter niet naderbij komen, en ook het volk mag niet met hem naar boven klimmen.
3Mozes kwam terug en vertelde al de woorden van de HEERE en al de bepalingen aan het volk. moet naar hen toe gaan.
15Toen Mozes de berg opklom, bedekte de wolk de berg.
16De heerlijkheid van de HEERE bleef op de berg Sinaï rusten, en de wolk bedekte hem zes dagen lang. Op de zevende dag riep Hij Mozes, vanuit het midden van de wolk.
17 Hebr. 12:29 De aanblik van de heerlijkheid van de HEERE op de top van de berg was in de ogen van de Israëlieten als een verterend vuur.
18Mozes ging de wolk binnen en klom de berg verder op. En Mozes was veertig dagen en veertig nachten op de berg.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.