Jesaja 5 - Dutch Revised Bible 2010-2017(HSVU)

Het lied van de wijngaard

1Ik wil graag voor mijn Beminde zingen,

een lied van mijn Geliefde over Zijn wijngaard.

Mijn Beminde had een wijngaard

op een vruchtbare heuvel.

2Hij spitte hem om en zuiverde hem van stenen,

Hij beplantte hem met edele wijnstokken.

In het midden ervan bouwde Hij een toren,

en hakte ook een perskuip daarin uit.

Hij verwachtte dat hij goede druiven zou voortbrengen,

maar hij bracht stinkende druiven voort.

3Nu dan, inwoners van Jeruzalem

en mannen van Juda,

oordeel toch tussen Mij

en Mijn wijngaard.

4 maar zie, het werd bloedbestuur,

gerechtigheid, maar zie, het werd geschreeuw.

Een zesvoudig wee

8 gesproken:

Voorwaar, veel huizen zullen tot een woestenij worden,

grote en mooie zullen zonder bewoner zijn!

10Ja, tien bunders wijngaard zullen slechts één bath opleveren,

en een homer zaad zal maar een efa opleveren.

11

en zijn mensenmenigte zal van dorst versmachten.

14Daarom zal het graf zijn keel wijd opensperren

en zijn muil wagenwijd opendoen,

zodat zijn adel en zijn mensenmenigte erin neer zullen dalen

met hun gejoel en uitgelaten gehuppel.

15Dan zal de gewone man gebukt gaan,

de man van aanzien vernederd worden,

en de ogen van de hoogmoedigen zullen neergeslagen zijn.

16Maar de HEERE van de legermachten zal verhoogd worden door het recht,

en de heilige God zal geheiligd worden door gerechtigheid.

17 verstandig.

22Wee hun die een held zijn in wijn drinken

en dappere mannen in het mengen van sterkedrank,

23die de goddelozen in het gelijk stellen voor een geschenk,

maar de rechtvaardigen hun zijn,

en hun bloesem opstuiven als stof,

omdat zij de wet van de HEERE van de legermachten afgewezen hebben

en het woord van de Heilige van Israël verworpen hebben.

De uitgestrekte hand van de HEERE

25Daarom is de toorn van de HEERE tegen Zijn volk ontbrand.

Hij heeft Zijn hand tegen hen uitgestrekt;

Hij heeft hen geslagen,

zodat de bergen sidderen,

en hun dode lichamen

Jes. 10:6 als vuilnis midden op straat liggen.

Bij Jes. 9:11,16,20; 10:4dit alles keert Zijn toorn zich niet af,

en nog is Zijn hand tegen hen uitgestrekt.

26Want Hij zal een banier omhoogheffen voor de heidenvolken van ver weg.

Van het einde der aarde fluit Hij hen naar Zich toe;

en zie, daar komen zij, haastig en snel!

27Onder hen zal niemand vermoeid zijn of struikelen,

niemand zal sluimeren of slapen.

Bij niemand zal de gordel om zijn heupen losraken

of de riem van zijn schoen breken.

28Hun pijlen zullen scherp zijn,

al hun bogen gespannen,

de hoeven van hun paarden zullen als keisteen beschouwd worden,

de wielen van hun wagens als een wervelwind.

29Hun gebrul zal zijn als dat van een leeuwin,

zij zullen brullen als jonge leeuwen,

zij zullen grommen, hun prooi grijpen en wegslepen,

en er is niemand die redt.

30Op die dag zullen zij tegen het volk grommen

als het grommen van de zee.

Wanneer men naar Jes. 8:22de aarde kijkt, zie, duisternis en benauwdheid,

en het licht zal door haar rookwolken verduisterd zijn.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help