1Het woord dat van de HEERE gekomen is tot Jeremia:
2Sta op en daal af naar het huis van de pottenbakker. Daar zal Ik u Mijn woorden doen horen.
3Zo daalde ik af naar het huis van de pottenbakker. En zie, hij was op de draaischijven een werkstuk aan het maken.
4Mislukte de pot die hij aan het maken was met de klei in de hand van de pottenbakker, dan maakte hij daarvan weer een andere pot, zoals het in de ogen van de pottenbakker goed was om te maken.
5Toen kwam het woord van de HEERE tot mij:
6
13Daarom, zo zegt de HEERE:
sta,
om het goede voor hen te spreken,
om Uw grimmigheid van hen af te wenden.
21Geef daarom hun kinderen over aan de worden.
Laten hun jongemannen in de strijd met het zwaard verslagen worden.
22Laat uit hun huizen geschreeuw gehoord worden,
wanneer U plotseling een roversbende over hen brengt,
omdat zij een kuil hebben gegraven om mij gevangen te nemen,
en strikken hebben verborgen voor mijn voeten.
23Maar U, HEERE, U kent
heel hun plan tegen mij om mij te doden.
Doe geen verzoening over hun ongerechtigheid,
delg hun zonde van voor Uw aangezicht niet uit.
Doe hen struikelen voor Uw aangezicht.
Doe zo met hen in de tijd van Uw toorn.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.