1Zie, een
en de tong van stamelaars zal bedreven zijn om duidelijk te spreken.
5Een dwaas zal niet langer edelmoedig genoemd worden,
en van een bedrieger zal niet gezegd worden: Hij is vrijgevig,
6want een dwaas spreekt dwaasheid
en zijn hart bedrijft onrecht
door het plegen van goddeloosheid,
het spreken van lastertaal tegen de HEERE,
het onverzadigd laten van de hongerige,
en het de dorstige aan drinken doen ontbreken.
7De middelen van de bedrieger zijn slecht;
híj beraamt schandelijke plannen
om de ellendigen te gronde te richten door leugenachtige woorden,
en wanneer de arme spreekt, het recht.
8Maar de edelmoedige beraamt edelmoedige plannen
en híj staat voor edelmoedige daden.
9Zorgeloze vrouwen, sta op,
luister naar mijn stem!
Onbezorgde dochters,
neem mijn woorden ter ore!
10Over ruim een jaar
zult u sidderen, onbezorgde dochters,
want het zal gedaan zijn met de wijnoogst;
geen inzameling van de oogst zal er komen.
11Beef, zorgeloze vrouwen;
sidder, onbezorgde dochters!
Trek uw kleren uit, doe alles uit!
Omgord uw heupen met een rouwgewaad.
12Men zal rouw bedrijven om de borsten,
om de begerenswaardige akkers,
om de vruchtbare wijnstokken.
13Op het land van mijn volk
zullen dorens en distels opkomen,
ja, op alle vreugdehuizen
in de uitgelaten stad.
14Want het paleis zal verlaten zijn,
het stadsrumoer zal ophouden;
Ofel en wachttoren zullen
tot in eeuwigheid als grotten zijn,
een vreugde voor wilde ezels,
een weide voor kudden.
15Totdat over ons daarheen drijft.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.