1En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus dat heel de wereld ingeschreven moest worden.
2Deze eerste inschrijving vond plaats toen Cyrenius over Syrië stadhouder was.
3En ze gingen allen op weg om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad.
4Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea,
10En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal,
11 namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere.
12En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe.
13En plotseling was er bij de engel
33En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over wat er over Hem gezegd werd.
34En Simeon zegende hen en zei tegen Maria, Zijn moeder: Zie, gekomen en had na haar meisjesjaren zeven jaar met haar man geleefd.
37En zij was een weduwe van ongeveer vierentachtig jaar, die de tempel niet verliet en met vasten en bidden God 1 Sam. 1:22nacht en dag diende.
38En zij kwam er op dat moment bij staan en beleed eveneens de Heere, en zij sprak over Hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.
39En toen zij alles volbracht hadden wat er volgens de wet van de Heere gedaan moest worden, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth.
40En het Kind Luk. 1:80groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem.
De twaalfjarige Jezus in de tempel41En Zijn ouders reisden elk jaar voor Ex. 23:15,17; Lev. 23:5; Deut. 16:1het feest van het Pascha naar Jeruzalem.
42En toen Hij twaalf jaar was en zij naar de gewoonte van het feest naar Jeruzalem gegaan waren,
43en die dagen tot het einde doorgebracht hadden, bleef het Kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter zonder dat Jozef en Zijn moeder het wisten.
44Maar omdat zij dachten dat Hij bij het reisgezelschap was, gingen zij een dagreis ver, en daarna zochten zij Hem onder de familieleden en onder de bekenden.
45En toen zij Hem niet vonden, keerden zij terug naar Jeruzalem en zochten Hem daar.
46En het gebeurde dat zij Hem na drie dagen in de tempel vonden, terwijl Hij te midden van de leraars zat, naar hen luisterde en vragen aan hen stelde.
47 Matt. 7:28; Mark. 1:22; Luk. 4:22,32; Joh. 7:15 Allen die Hem hoorden, stonden versteld van Zijn verstand en antwoorden.
48En toen zij Hem zagen, stonden zij versteld, en Zijn moeder zei tegen Hem: Kind, waarom hebt U ons dit aangedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht.
49En Hij zei tegen hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?
50 Luk. 9:45; 18:34 En zij begrepen het woord niet dat Hij tot hen sprak.
51En Hij ging met hen mee en kwam in Nazareth en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.
52En Jezus 1 Sam. 2:26; Luk. 1:80nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.