1Na verloop van kwijtschelden.
4Overigens hoeft er onder u geen arme te zijn, want de HEERE zal u overvloedig zegenen in het land dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft om dat in bezit te nemen,
5als u tenminste de stem van de HEERE, uw God, nauwgezet gehoorzaamt, door al deze geboden die ik u heden gebied, nauwlettend in acht te nemen.
6Wanneer de HEERE, uw God, u gezegend heeft, zoals Hij tot u gesproken heeft, dan en hem niets geeft, en hij over u tot de HEERE roept en er zonde in u is.
10 in uw land.
12 Dan zal de HEERE, uw God, u zegenen in alles wat u doet.
Heiliging van de eerstgeborenen van het vee19 Ex. 13:2; 22:29; 34:19; Lev. 27:26; Num. 3:13 Alle mannelijke eerstgeborenen die bij uw runderen en uw kleinvee geboren worden, moet u voor de HEERE, uw God, heiligen. U mag met de eerstgeborene van uw rund geen arbeid verrichten, en de eerstgeborene van uw kleinvee mag u niet scheren.
20Voor het aangezicht van de HEERE, uw God, moet u het eten, u en uw gezin, jaar op jaar, op de plaats die de HEERE zal uitkiezen.
21 Lev. 22:20; Deut. 17:1 Maar als er een gebrek aan is, als het mank is of blind, of als het enig ernstig gebrek heeft, mag u het niet aan de HEERE, uw God, offeren.
22Binnen uw poorten mag u het eten, of u nu onrein bent of rein, net als bij een gazelle en een hert.
23 Deut. 12:16,23 Alleen zijn bloed mag u niet eten; u moet het als water over de aarde uitgieten.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.