1Zo zegt de HEERE:
Waar is de echtscheidingsbrief van uw moeder
waarmee Ik haar weggezonden heb?
Of wie van Mijn schuldeisers is het
aan wie Ik u verkocht heb?
Zie, om uw ongerechtigheden bent u verkocht,
om uw overtredingen is uw moeder weggezonden.
2Waarom was er niemand toen Ik kwam?
Waarom gaf niemand antwoord toen Ik riep?
4De Heere HEERE gaf Mij een tong van een die onderwijs ontving,
zodat Ik weet met de vermoeide een woord op de juiste tijd te spreken.
Hij wekt Mij elke morgen, Hij wekt Mij het oor,
zodat Ik hoor als zij die onderwijs ontvangen.
5De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend,
en Zelf ben
Laat hij tot Mij naderen!
9Zie, de Heere HEERE helpt Mij.
Wie is het die Mij schuldig verklaart?
Zie, zij allen zullen als een kleed verslijten,
de mot zal hen opeten.
10Wie is er onder u die de HEERE vreest,
die luistert naar de stem van Zijn Knecht?
Als hij in duisternissen gaat
en geen licht heeft,
laat hij dan vertrouwen op de Naam van de HEERE
en steunen op zijn God.
11Zie, u allen die een vuur aansteekt,
die u met brandpijlen omgordt,
wandel in de vlam van uw vuur
en in de brandpijlen die u hebt aangestoken.
Van Mijn hand overkomt u dit.
In smart zult u neerliggen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.