1Luister naar dit woord,
koeien van Basan die op de berg van Samaria zijn,
u, die de geringen onderdrukt,
die de armen mishandelt,
die tegen hun heren zeggen:
Breng ons iets, zodat wij kunnen drinken.
2De Heere HEERE heeft gezworen bij Zijn heiligheid
dat er, zie, dagen voor u komen
dat men u zal optrekken met haken
en wie na u overblijft, met vishaken.
3 Door bressen zult u naar buiten gaan, de ene vrouw na de andere,
en weggeworpen worden naar Harmon, spreekt de HEERE.
4Kom naar Bethel en zondig,
naar
Ik heb uw jongemannen met het zwaard gedood, terwijl uw paarden werden buitgemaakt.
Ik heb de stank van uw legerkampen in uw neus doen opstijgen.
Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd,
spreekt de HEERE.
11Ik heb u ondersteboven gekeerd,
zoals God Gen. 19:24Sodom en Gomorra ondersteboven keerde;
u werd als een stuk brandhout dat aan de vlammen ontrukt is,
maar u hebt zich niet tot Mij bekeerd,
spreekt de HEERE.
12Daarom zal Ik zó met u handelen, Israël,
dat Ik u dit zal aandoen.
Maak u gereed om uw God te ontmoeten, Israël!
13Want, zie, Hij Die de bergen vormt, Die de Nahum 1:3wind schept
en Die aan de mens bekendmaakt wat zijn gedachten zijn,
Die de dageraad tot duisternis maakt,
en Die op de hoogten van de aarde treedt;
HEERE, God van de legermachten, is Zijn Naam.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.