1Hiram, de koning van Tyrus, stuurde zijn dienaren naar Salomo, want hij had gehoord dat men Salomo tot koning had gezalfd in de plaats van zijn vader. tarwe als voedsel voor zijn huis, en twintig kor gestoten olie. Salomo gaf dat aan Hiram jaar op jaar.
12De HEERE had Salomo wijsheid gegeven, zoals Hij tot hem 1 Kon. 3:12gesproken had. Er was vrede tussen Hiram en Salomo, en zij sloten een verbond met elkaar.
13Koning Salomo liet uit heel Israël mensen opkomen om herendienst te verrichten. Het aantal mensen om herendienst te verrichten bedroeg dertigduizend man.
14Hij stuurde hen bij toerbeurt naar de Libanon, tienduizend per maand. Een maand waren zij in de Libanon en twee maanden thuis. Adoniram ging over de herendienst.
15Verder had Salomo zeventigduizend lastdragers en tachtigduizend steenhouwers in het bergland,
16 nog afgezien van de opzichters die door Salomo aangesteld waren en die over het werk gingen: drieëndertighonderd man die leiding gaven aan het volk dat het werk verrichtte.
17Als de koning daartoe de opdracht gaf, voerden zij grote stenen aan, kostbare stenen, gehouwen stenen, om de fundering van het huis te leggen.
18De bouwers van Salomo, de bouwers van Hirom, en de vaklieden uit Gebal bewerkten ze. Verder maakten zij het hout en de stenen gereed om het huis te bouwen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.