Romeinen 15 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

Zwakken en sterken

1Maar wij die sterk zijn behoren de zwakheden van de zwakken te verdragen en niet onszelf te behagen.

2Laat ieder van ons zijn naaste behagen, ten goede, tot opbouw.

3Want ook Christus heeft niet Zichzelf behaagd, maar zoals geschreven staat:

“De smaad van hen die U smaden,

is op Mij neergekomen.”

4Want alles wat vroeger geschreven is, is voor ons opgeschreven om ervan te leren, opdat wij door de volharding en de vertroosting van de Schriften hoop zouden hebben.

5Mag de GOD van geduld en troost geven dat jullie elkaar als gelijkwaardig zullen beschouwen in Jezus Christus,

6opdat jullie eensgezind en uit één mond, GOD, de Vader van onze Here Jezus Christus verheerlijken.

7Aanvaard en verdraag daarom elkaar, zoals ook Christus jullie aanvaard heeft tot heerlijkheid van GOD.

8Want ik zeg jullie, dat Jezus Christus een dienaar is geworden van de besnijdenis ter wille van de waarheid van GOD om de belofte aan de vaderen gedaan te bevestigen

9en opdat de volken GOD zouden verheerlijken om de ontferming die over hen gekomen is, zoals geschreven staat:

“Daarom zal ik U danken onder de volken en Uw Naam lofzingen.”

10En Hij zegt ook:

“Wees verheugd, jullie, volken, samen met zijn volk!”

11En nog eens zegt Hij:

“Loof de HEERE, alle volken,

prijs Hem, alle natiën!”

12En verder zegt Jesaja:

“Er zal een wortel van Isaï zijn

en Hij die opstaat zal de Vorst zijn over de volken,

op Hem zullen de volken hopen.”

13Mag de GOD van de hoop jullie vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloof, opdat jullie overvloedig zullen zijn in zijn hoop door de kracht van de Heilige Geest.

Paulus, de dienaar van Christus voor alle volken

14Maar ik ben er ook van overtuigd, mijn broeders, dat jullie al vol zijn met goedheid en vervuld zijn met alle kennis en ook anderen kunnen onderwijzen.

15Maar ik heb jullie wat vrijmoedig geschreven, mijn broeders, om jullie hieraan te herinneren door de genade die mij door GOD gegeven is,

16opdat ik een dienaar van Jezus Christus mag zijn onder de volken, terwijl ik het Evangelie van GOD dien, opdat het offer van de volken welgevallig zal zijn en geheiligd door de Heilige Geest.

17Daarom roem ik in Jezus Christus bij GOD.

18Want ten aanhoren van de volken durf ik niet te spreken over iets dat Christus niet door mij heeft gedaan in woord en werk.

19Door de kracht van tekenen en wonderen, in de kracht van de Geest van GOD, ben ik rondgetrokken vanaf Jeruzalem tot aan Illyricum en ik heb de prediking van het Goede Nieuws van Christus volbracht.

20Daarbij heb ik ernaar gestreefd om het Goede Nieuws niet te verkondigen waar de Naam van Christus al aangeroepen werd, opdat ik niet op het fundament van een ander zou bouwen,

21maar, zoals geschreven staat:

“Zij, tot wie niet over Hem gesproken was, zullen Hem zien

en zij die nog niet van Hem gehoord hebben, zullen tot geloof komen.”

22Daarom werd ik vele keren verhinderd om bij jullie te komen.

23Maar nu is er voor mij in deze streken geen arbeidsveld meer en ik zie er al vele jaren naar uit om naar jullie toe te komen.

24Wanneer ik naar Spanje ga, hoop ik bij jullie te komen en jullie te zien en door jullie daarheen begeleid te worden, nadat ik er eerst in zekere mate van genoten heb om jullie te zien.

25Maar nu ga ik naar Jeruzalem om de heiligen te dienen.

26Want zij, die in Macedonië en Achaje zijn, wilden graag dat er een duidelijk blijk van meeleven van hun zijde zou zijn met de armen onder de heiligen in Jeruzalem.

27Zij wilden dat, omdat zij het hun ook verschuldigd waren. Want als de volken samen met hen deel gekregen hebben aan de Geest, zijn de volken ook verplicht om hen met het stoffelijke te dienen.

28Wanneer ik deze liefdesdienst voltooid zal hebben en deze opbrengst zorgvuldig aan hen afgedragen heb, zal ik langs jullie naar Spanje gaan.

29Maar ik weet dat ik, wanneer ik bij jullie kom, met een volle zegen van het Evangelie van Christus komen zal.

30Ik roep jullie op, mijn broeders, in onze Here Jezus Christus en in de liefde van de Geest, dat jullie je samen met mij in het gebed tot GOD voor mij inspannen,

31dat ik mag ontkomen aan de ongelovigen in Judea en dat mijn dienst aan de heiligen in Jeruzalem goed zal worden ontvangen

32en dat ik met blijdschap bij jullie zal aankomen, in de wil van GOD, en onder jullie verkwikt zal worden.

33De GOD van de vrede zij met jullie allen. Amen.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help