Numeri 15 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

De vuuroffers

1De HEERE sprak tot Mozes en zei:

2“Spreek tot de zonen van Israël en zeg tegen hen: ‘Wanneer jullie het land, waar jullie zullen gaan wonen binnengaan, het land dat Ik jullie geven zal,

3en jullie daar een vuuroffer voor de HEERE klaarmaken, een brandoffer of een slachtoffer om daarmee een gelofte na te komen, of een vrijwillig offer of een offer voor jullie vaste feesttijden, om zo een aangename geur voor de HEERE te bereiden, uit het rundvee of uit de schapen en geiten,

4dan zal wie met zijn offergave tot de HEERE nadert, ook een spijsoffer van een tiende efa fijn meel gemengd met een vierde hin olie brengen.

5Je zult daarbij een vierde hin wijn als plengoffer voor één jonge ram klaarmaken om over het brandoffer of over het slachtoffer te gieten,

6of anders, wanneer het een ram betreft, zul je een spijsoffer klaarmaken van twee tiende efa fijn meel, gemengd met een derde hin olie

7en ook moet je een derde hin wijn als plengoffer brengen, als een aangename geur voor de HEERE.

8Wanneer je een jong van een rund als brandoffer of slachtoffer klaarmaakt voor het nakomen van een gelofte of als vredeoffer voor de HEERE,

9dan moet hij met het jong van een rund ook een spijsoffer brengen van drie tiende efa fijn meel gemengd met een halve hin olie,

10en ook moet je een halve hin wijn als plengoffer brengen, als een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE.

11Zo moet men handelen met elk rund, met elk ram en met elk lam van de schapen of van de geiten.

12Zoveel als jullie er zullen klaarmaken, met één ervan zullen jullie net zo doen als met heel het aantal ervan dat jullie zullen klaarmaken.

13Allen, die in het land geboren zijn, moeten deze dingen zo doen, wanneer zij een vuuroffer brengen, een aangename geur voor de HEERE.

14Wanneer onder al jullie generaties een vreemdeling, die bij jullie verblijft of die in jullie midden verkeert, een vuuroffer klaarmaakt, een aangename geur voor de HEERE, dan moet hij het net zo doen als jullie.

15 Volksvergadering, voor jullie en voor de vreemdeling die bij jullie verblijft, zal er één wetsvoorschrift gelden, een eeuwig wetsvoorschrift voor al jullie generaties. Voor het aangezicht van de HEERE zal de vreemdeling net als jullie zijn.

16Er zal één wet en één rechtsregel gelden voor jullie en voor de vreemdeling die bij jullie verblijft.”

De eerstelingen van het meel

17De HEERE sprak tot Mozes en zei:

18“Spreek tot de zonen van Israël en zeg tegen hen: ‘Als jullie het land waarheen Ik jullie brengen zal, zijn binnengegaan,

19zullen jullie, als jullie van het brood van het land eten, een hefoffer voor de HEERE brengen.

20Van het eerste van jullie deeg moeten jullie een koek als hefoffer brengen. Net als het hefoffer van de dorsvloer zo zullen jullie het brengen.

21Van het eerste van jullie deeg moeten jullie de HEERE een hefoffer brengen, al jullie generaties door.

Onopzettelijke zonde

22Als jullie afgedwaald zijn en niet al deze geboden hebben gedaan die de HEERE tot Mozes gesproken heeft,

23alles wat de HEERE jullie door de hand van Mozes geboden heeft - vanaf de dag dat de HEERE het geboden heeft en voortaan door al jullie generaties heen -

24dan zal het gebeuren, als het uit dwaling is gedaan, terwijl de gemeente het niet merkte, dat heel de gemeente één jonge stier, het jong van een rund, als brandoffer moet klaarmaken als een aangename geur voor de HEERE met het bijbehorende spijsoffer en plengoffer, zoals dat voorgeschreven is, en een geitenbok als zondoffer.

25Dan zal de priester over heel de gemeente van de zonen van Israël verzoening doen en het zal hun vergeven worden, want het was een dwaling en zij hebben hun offergave voor hun dwaling, een vuuroffer voor de HEERE en ook hun zondoffer, voor het aangezicht van de HEERE gebracht.

26Heel de gemeente van de zonen van Israël zal vergeving ontvangen, ook de vreemdeling die in jullie midden verblijft, want het is heel het volk door dwaling overkomen.

27Als één persoon door dwaling gezondigd heeft, zal hij een eenjarige vrouwtjesgeit als zondoffer doen naderen.

28De priester zal voor het aangezicht van de HEERE verzoening doen over de persoon die door dwaling voor het aangezicht van de HEERE gezondigd heeft, om zo verzoening over hem te doen en het zal hem vergeven worden.

29Voor wie onder de zonen van Israël in het land geboren is en voor de vreemdeling die in hun midden verblijft, zal er één wet zijn voor wie iets door dwaling doet.

Opzettelijke zonde

30 Maar de persoon die iets met opgeheven hand doet, of hij nu in het land geboren is of vreemdeling is, lastert de HEERE en die persoon zal uit zijn volk worden uitgeroeid,

31want hij heeft het woord van de HEERE veracht en zijn gebod gebroken. Die persoon zal zeker uitgeroeid worden. Zijn ongerechtigheid rust op hem.”

32 Toen de zonen van Israël in de woestijn waren, betrapten zij een man die hout aan het sprokkelen was op de sabbatdag.

33Degenen die hem vonden, terwijl hij hout aan het sprokkelen was, brachten hem bij Mozes en Aäron en bij heel de gemeente.

34Zij stelden hem onder bewaking, want het was niet duidelijk wat er met hem gedaan moest worden.

35Toen zei de HEERE tegen Mozes: “Deze man moet zeker gedood worden. Heel de gemeente zal hem buiten het kamp stenigen.”

36Daarop bracht heel de gemeente hem buiten het kamp en zij stenigden hem, zodat hij stierf, zoals de HEERE aan Mozes geboden had.

De gedenkkwasten

37De HEERE sprak tot Mozes en zei:

38“Spreek tot de zonen van Israël en zeg tegen hen, dat zij door al hun generaties heen kwastjes voor zichzelf maken aan de hoekpunten van hun kleren en dat zij een purperblauwe draad aan de kwastjes aan de hoekpunten bevestigen.

39Die zal voor jullie aan het kwastje zitten, opdat jullie het zullen zien en aan alle geboden van de HEERE zullen denken en die zullen naleven en niet de begeerten van jullie hart en van jullie ogen zullen volgen, die waar jullie achter aanlopen zoals men achter een hoer aanloopt,

40en opdat jullie aan al mijn geboden zullen denken en die zullen naleven, opdat jullie heilig zullen zijn voor jullie GOD.

41Ik ben de HEERE, jullie GOD, die jullie uit het land Egypte heeft geleid om jullie tot GOD te zijn. Ik ben de HEERE, jullie GOD!”

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help