1Waarom woelen de volken
en zinnen de volkeren op wat tot niets leidt?
2De koningen van de aarde stellen zich op,
de machthebbers spannen samen tegen de HEERE
en tegen zijn Gezalfde:
3‘Laten wij hun banden verscheuren,
hun touwen van ons af werpen!’
4Die in de hemel zit, lacht,
mijn Heer spot met hen.
5Dan zal Hij tot hen spreken in zijn toorn,
hen schrik aanjagen met zijn toorngloed.
6‘Ik heb mijn Koning gezalfd,
over Sion, mijn heilige berg!’
7Ik zal het besluit bekendmaken!
De HEERE heeft tegen Mij gezegd:
‘Jij bent mijn Zoon,
vandaag heb Ik Je verwekt!
8Vraag Mij en Ik zal volken als erfdeel aan Je geven,
de einden van de aarde tot Je bezit.
9Je zult hen verpletteren met een ijzeren staf,
hen in stukken slaan als een kruik van een pottenbakker.’
10Nu dan, koningen, wees verstandig,
wees gewaarschuwd, rechters van de aarde!
11Dien de HEERE met diep ontzag,
verheug je met beving.
12Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt
en jullie onderweg omkomen,
al zou zijn toorn maar even ontbranden.
Gelukkig zijn allen die bij Hem schuilen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.