1De HEERE regeert,
laat de aarde zich verheugen,
laten alle eilanden zich verblijden.
2Rondom Hem zijn wolken en een donkere wolk,
gerechtigheid en recht zijn het fundament van zijn troon.
3Vuur gaat voor zijn aangezicht uit
en steekt zijn tegenstanders rondom in brand.
4Zijn bliksems verlichten de wereld,
de aarde ziet het en beeft.
5De bergen smelten als was voor het aangezicht van de HEERE,
voor het aangezicht van de Heer van heel de aarde.
6De hemelen verkondigen zijn gerechtigheid,
alle volken zien zijn heerlijkheid.
7Jullie moeten je schamen,
allen die een gesneden afgodsbeeld aanbidden,
allen die zich op afgoden beroemen.
Kniel voor Hem neer, ja alle goden!
8Sion heeft het gehoord en zich verblijd,
de dochters van Juda hebben zich verheugd
vanwege uw oordelen, o HEERE!
9Want U, HEERE, bent de Allerhoogste over heel de aarde,
U bent heel hoog verheven boven alle goden.
10Jullie die van de HEERE houden, haat het kwaad.
Hij waakt over de zielen van zijn getrouwen,
Hij ontrukt hen aan de hand van de boosdoeners.
11Voor de rechtvaardige is er licht gezaaid,
blijdschap voor de oprechten van hart.
12Rechtvaardigen, verblijd je in de HEERE,
breng dank als je aan zijn heiligheid denkt.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.