Hosea 9 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

1“Verblijd je niet, Israël, zodat je zou gaan jubelen als de volken. Immers, je hoereert weg van bij je GOD. Je hebt het hoerenloon lief op alle dorsvloeren van het koren.

2De dorsvloer en de wijnkuip zullen hen niet voeden en de nieuwe wijn zal haar teleurstellen.

3Zij zullen niet in het land van de HEERE blijven. Efraïm zal weer naar Egypte terugkeren en in Assyrië zullen zij eten wat onrein is.

4Zij zullen geen offers van wijn voor de HEERE plengen en hun slachtoffers zullen Hem niet bevallen. Ze zullen voor hen als brood van rouwenden zijn. Allen die ervan eten, zullen onrein worden, want hun brood zal voor hun eigen ziel zijn, het zal niet in het Huis van de HEERE komen.

5Wat zullen jullie dan doen op een vastgestelde feestdag, op de dag van het feest van de HEERE?

6Want zie, zij gaan weg vanwege de verwoesting. Egypte zal hen inzamelen, Mof zal hen begraven. Netels zullen hun zilver begeren, doornstruiken zullen de plaats van hun tenten innemen.

7De dagen van de beproeving zijn gekomen, de dagen van de vergelding zijn gekomen. Zij zullen het weten, die van Israël. De profeet is een dwaas, een geestelijk man een krankzinnige door de veelheid van je ongerechtigheid en de grootte van je vijandigheid.

8Efraïm staat op de uitkijk met mijn GOD. Een profeet vindt een strik van een jager op al zijn wegen, vijandigheid in het Huis van zijn GOD.

9Zij zijn diep weggezonken, net als in de dagen van Gibea. Hij zal aan hun ongerechtigheid denken en hun hun zonden vergelden.

10Ik vond Israël als druiven in de woestijn, Ik zag jullie vaderen als de eerste vruchten aan de vijgenboom in al hun prilheid. Zij gingen echter bij Baäl-Peor binnen en wijdden zich schandelijk aan hem toe en werden ook van die gruwelijke figuren net zoals hun geliefde.

11Wat die van Efraïm betreft, hun heerlijkheid zal wegvliegen als een vogel, weg van de geboorte en weg van de moederbuik en weg van de zwangerschap.

12Want ook al zullen zij hun kinderen grootbrengen, Ik zal hen van kinderen beroven totdat er geen mens meer is. Want ook voor hen geldt, o wee, als Ik me van hen afkeer!

13Alsof Ik Tyrus zag, zo was Efraïm geplant in een lieflijke streek. En nu zal Efraïm zijn zonen moeten uitleveren aan een moordenaar.

14Geef hun, HEERE! Wat zult U geven? Geef hun een baarmoeder met miskramen en uitgedroogde borsten.

15Al hun slechtheid toonde zich in Gilgal, want daar heb Ik hen gehaat om de slechtheid van hun daden. Ik zal hen uit mijn Huis verdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben, al hun vorsten zijn opstandelingen.

16Efraïm is getroffen, hun wortel is verdord, zij zullen geen vrucht voortbrengen. Ook al baren zij, Ik zal de lievelingen van hun buik doden.

17Mijn GOD zal hen verwerpen, omdat ze niet naar Hem luisteren en zij zullen zwervers worden onder de volken.”

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help