Jesaja 38 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

De ziekte en genezing van Hizkia

1In die dagen werd Hizkia getroffen door een dodelijke ziekte. De profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam bij hem en zei tegen hem: “Zo zegt de HEERE: ‘Geef je huis bevelen, want je zult sterven en niet langer leven.’ ”

2Toen draaide Hizkia zijn gezicht om naar de muur en hij bad tot de HEERE

3en zei: “Och, HEERE, bedenk toch, dat ik trouw en met een volkomen toegewijd hart voor uw aangezicht gewandeld heb en gedaan heb wat goed is in uw ogen.” Hizkia moest vreselijk huilen.

4Het woord van de HEERE kwam tot Jesaja en het luidde:

5“Ga heen en zeg tegen Hizkia: ‘Zo zegt de HEERE, de GOD van je vader David: Ik heb je gebed gehoord, Ik heb je tranen gezien. Zie, Ik zal vijftien jaar aan je levensdagen toevoegen.

6Ik zal je verlossen uit de hand van de koning van Assyrië en de stad ook. Ik zal deze stad beschermen.

7Dit zal het teken voor je zijn van de HEERE, dat de HEERE het woord, dat Hij gesproken heeft, doen zal.

8Zie, Ik zal de schaduw op de traptreden van Achaz die langs de traptreden van de zonnewijzer neerdaalt, tien treden laten teruggaan.’ ” Toen ging de zon tien traptreden terug langs de traptreden waarlangs zij was afgedaald.

Het dankgebed van Hizkia

9Geschrift van Hizkia, de koning van Juda, toen hij ziek geweest en van zijn ziekte genezen was.

10“Ik zei: ‘Al op de helft van mijn levensdagen moet ik door de poorten van het dodenrijk gaan. De overige jaren worden mij ontnomen.’

11Ik zei: ‘Ik zal de HEER, de HEER, niet meer zien in het land van de levenden. Ik zal geen mens meer aanschouwen, maar zijn bij de bewoners van het hiernamaals.’

12Mijn levensloop wordt afgebroken en van mij weggenomen als een tent van een herder. Ik heb mijn leven opgerold zoals een wever het weefsel oprolt. Hij zal mij afsnijden van het weefgetouw: Tussen het einde van de dag en het invallen van de nacht zult U mijn leven beëindigen!

13Ik wachtte geduldig tot de morgen. Als een leeuw zal Hij al mijn beenderen breken: Vanaf dat het dag wordt tot aan de nacht zult U mijn leven beëindigen!

14Ik tsjirpte als een zwaluw die rondjes vliegt, ik koerde als een duif. Ik sloeg mijn ogen op naar omhoog: ‘O mijn Heer, ik word onderdrukt, sta toch borg voor mij!’

15Wat zal ik zeggen? Wat Hij mij toegezegd heeft, heeft Hij gedaan. Ik zal al mijn levensjaren voortschrijden over de bitterheid van mijn ziel.

16‘O mijn Heer, hierop kan men verder leven en bovenal schuilt daarin het leven van mijn geest, want U maakt mij gezond en geneest mij.

17Zie, wat zo bijzonder bitter voor mij was, diende tot vrede. U was zo aan mijn ziel verknocht, dat U mij redde uit de grafkuil van het verderf, want U hebt al mijn zonden achter uw rug geworpen.

18Want het dodenrijk zal U niet danken, de dood zal U niet loven. Wie in de put neerdalen, zullen niet uitzien naar uw trouw.

19De levende, de levende, die zal U danken, zoals ik vandaag doe. De vader zal aan zijn zonen uw trouw bekend maken.’ ”

20“De HEERE kwam om mij te redden. Daarom zullen wij alle dagen van ons leven mijn snarenspel doen klinken in het Huis van de HEERE.”

21Jesaja had gezegd: “Laat men een klomp vijgen nemen en die over de zweer wrijven, dan zal hij genezen.”

22Hizkia had gezegd: “Wat is het teken dat ik weer zal opgaan naar het Huis van de HEERE?”

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help