1Voor de koorleider. Onder leiding van Jeduthun. Van David.
2Werkelijk, mijn ziel wacht stil op GOD,
van Hem is mijn redding.
3Zeker, Hij is mijn rots en mijn redding,
mijn hoge burcht, ik zal niet veel wankelen.
4Hoelang zullen jullie op een man afstormen?
Hoelang zijn jullie bezig hem te verbrijzelen,
als een wankelende wand, een omgestoten muur?
5Zij beraadslagen alleen maar om hem van zijn hoogte af te stoten.
Zij liegen graag.
Met hun mond zegenen zij,
maar in hun binnenste vervloeken zij. Sela.
6 O mijn ziel, wees stil voor GOD,
want door Hem krijg ik hoop.
7Zeker, Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn hoge burcht, ik zal niet wankelen.
8In GOD is mijn redding en mijn heerlijkheid,
Hij is mijn sterke Rots, mijn toevlucht is in GOD.
9Vertrouw altijd op Hem, o volk!
Stort jullie hart uit voor zijn aangezicht.
GOD is onze toevlucht. Sela.
10Immers, de mensenkinderen zijn lucht,
leugenachtig zijn de zonen van een man.
Op de tweeschalige weegschaal gaan ze omhoog,
tezamen zijn zij lichter dan lucht.
11Vertrouw niet op verdrukking,
laat je niet meeslepen door roof.
Als het vermogen toeneemt,
zet er dan het hart niet op.
12GOD heeft één keer gesproken, twee keer heb ik het gehoord,
dit hoorde ik: “Van GOD is de sterkte”.
13De liefdevolle trouw is van U, mijn Heer!
Want U zult ieder vergelden naar zijn daden.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.