Spreuken 19 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

1Beter een arme die in zijn oprechtheid wandelt,

dan wie met zijn lippen draait en ook nog dwaas is.

2Zoals het zonder kennis niet goed gaat met de ziel,

zo begaat wie haastig is met zijn voeten al vlug een misstap.

3De dwaasheid van een mens zal zijn weg krom maken,

en dan wordt zijn hart woedend op de HEERE.

4Bezit levert veel vrienden op,

maar een arme wordt door zijn vriend verlaten.

5Een vals getuige zal niet voor onschuldig gehouden worden,

wie leugens uitblaast, zal niet ontkomen.

6Velen zoeken de gunst van een aanzienlijke,

iedereen is bevriend met een man met geschenken.

7Alle broers van een arme haten hem,

hoeveel te meer zullen zijn vrienden ver van hem weg blijven!

Hij loopt achter woorden aan die niets voorstellen.

8Wie zijn hart vormt, heeft zijn ziel lief,

wie inzicht bewaart, zal het goede vinden.

9Een vals getuige zal niet voor onschuldig gehouden worden,

wie leugens uitblaast, zal omkomen.

10Weelde past niet bij een dwaas,

hoeveel te minder past het een dienaar om te heersen over vorsten!

11Het verstand van een mens maakt hem erg geduldig,

het siert hem om aan een overtreding voorbij te gaan.

12De razernij van de koning is als het brullen van een jonge leeuw,

maar als dauw op het gras is zijn welgevallen.

13Een dwaas zoon is een ramp voor zijn vader,

het geruzie van een vrouw is als een steeds maar druppelend lek.

14Huis en bezit zijn een erfenis van de vaderen,

maar een verstandige vrouw is van de HEERE.

15Luiheid doet in diepe slaap vallen,

een ziel vol bedrog zal honger lijden.

16Wie het gebod bewaart, bewaart zijn ziel,

wie niet op zijn wegen let, zal sterven.

17Wie zich over de arme ontfermt, leent aan de HEERE,

Hij zal hem voor zijn weldaad belonen.

18Vermaan je zoon, als er nog hoop is,

maar doodt hem niet, laat het niet in je opkomen.

19Wie laaiend van woede is, moet boeten,

want als je het wilt voorkomen, zul je het erger maken.

20Luister naar raad en aanvaard vermaning,

opdat je ten slotte wijs wordt.

21In het hart van een man zijn veel plannen,

maar de raad van de HEERE houdt stand.

22Wat een mens aantrekkelijk maakt is zijn liefdevolle trouw,

zo is een arme beter dan een leugenaar.

23De vrees voor de HEERE leidt ten leven,

want voldaan zal men overnachten,

niet getroffen door enig kwaad.

24Een luiaard steekt zijn hand diep in de schotel,

hij brengt hem niet eens naar zijn mond terug.

25Sla een spotter, dan zal wie onverstandig is, verstandig worden,

en straf een verstandige, dan zal hij inzicht krijgen.

26Wie zijn vader mishandelt of zijn moeder wegjaagt,

is een zoon die te schande maakt en beschaamd doet staan.

27Houd maar op, mijn zoon, met naar vermaning te luisteren,

als je toch wilt afdwalen van uitspraken vol kennis.

28Een nietswaardige getuige spot met het recht,

en de mond van boosdoeners verslindt onrecht.

29Spotters staan oordelen te wachten,

en dwazen slagen op de rug.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help