Spreuken 28 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

1Boosdoeners vluchten terwijl er geen vervolger is,

maar rechtvaardigen zijn moedig als een jonge leeuw.

2Door de overtreding van het land zijn haar vorsten talrijk,

maar door een mens met verstand en kennis,

zal het gezag lang gehandhaafd blijven.

3Een armelijk heerschap die de zwakken verdrukt,

is als een regen die alles wegspoelt, zodat er geen brood meer is.

4Wie de Wet verlaten prijzen de boosdoener,

maar wie de Wet bewaren, voeren strijd tegen hen.

5Slechte mannen begrijpen het recht niet,

maar wie de HEERE zoeken, begrijpen alles.

6Een arme die in zijn oprechtheid wandelt,

is beter dan wie over twee wegen heen en weer kronkelt, ook al is hij rijk.

7Wie zich aan de Wet houdt, is een zoon met inzicht,

maar wie een vriend is van gulzigaards, maakt zijn vader beschaamd.

8Wie zijn bezit met rente en winst vermeerdert,

brengt dat bijeen voor wie zich over armen ontfermt.

9Wie zijn oor afwendt van het horen van de Wet,

zelfs zijn gebed is een gruwel.

10Wie oprechten doet dwalen op een slecht pad,

zal zelf in zijn kuil vallen,

maar wie volmaakt zijn zullen het goede beërven.

11Een rijk man is wijs in eigen ogen,

maar een arme die inzicht heeft, doorziet hem.

12Als de rechtvaardigen jubelen van vreugde, is de glorie groot,

maar als de boosdoeners opkomen, verbergt de mens zich.

13Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn,

maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen.

14Gelukkig is de mens die voortdurend ontzag heeft,

maar wie zijn hart verhardt, valt in het kwaad.

15 Als een brullende leeuw, als een hongerige beer,

zo is een slecht heerser over een arm volk.

16Een vorst met gebrek aan inzicht, is opzichter over veel afpersingen,

maar wie een afkeer heeft van winstbejag, zal zijn dagen verlengen.

17Een mens die in nood is, doordat hij iemands bloed vergoten heeft,

slaat op de vlucht naar zijn eigen graf. Laat niemand hem tegenhouden!

18Wie in oprechtheid wandelt, zal gered worden,

maar wie huichelachtig over twee wegen kronkelt, komt opeens ten val.

19Wie zijn land verbouwt, zal met brood verzadigd worden,

maar wie achter een leegloper aangaat, zal met armoede verzadigd worden.

20Een betrouwbare man ontvangt vele zegeningen,

maar wie vlug rijk wil worden, zal niet voor onschuldig gehouden worden.

21Afgaan op het gezicht van een mens is niet goed,

want voor een stuk brood kan een man al een overtreding begaan.

22Een man met een boos oog rent achter rijkdom aan,

maar hij weet niet dat het gebrek hem tegemoetkomt.

23Wie een mens bestraft, zal later meer gunst vinden,

dan wie met de tong vleit.

24Wie zijn vader of zijn moeder berooft

en zegt: “Het is geen overtreding!”,

is de kameraad van een gewelddadig man.

25Wie hooghartig is, veroorzaakt ruzie,

maar wie op de HEERE vertrouwt, zal overvloedig worden verkwikt.

26Wie op zijn eigen hart vertrouwt, is een dwaas,

maar wie in wijsheid wandelt, zal ontkomen.

27Wie aan armen geeft, zal geen gebrek lijden,

maar wie zijn ogen toesluit,

zal vaak worden vervloekt.

28Als de boosdoeners opstaan, verbergt zich de mens,

maar als zij omkomen, vermeerderen zich de rechtvaardigen.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help