2 Kronieken 15 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

De strijd van Asa tegen de afgoderij

1 Toen kwam de Geest van GOD over Azarja, de zoon van Oded.

2Hij ging voor Asa staan en zei tegen hem: “Luister naar mij, Asa en heel Juda en Benjamin! De HEERE is met jullie en jullie zijn met Hem. Als jullie Hem zoeken, zal Hij zich door jullie laten vinden, maar als jullie Hem verlaten, zal Hij jullie ook verlaten.

3Israël is vele dagen zonder de ware GOD geweest, zonder een priester die onderwijs gaf en zonder Wet.

4Als zij zich in hun nood tot de HEERE, de GOD van Israël, bekeerden en Hem zochten, liet Hij zich door hen vinden.

5In die tijden was er geen vrede voor wie erop uittrok en weer terugkwam, want er was veel onrust onder alle inwoners van de landen.

6Het ene volk werd door het andere volk vertrapt en de ene stad door de andere stad, want GOD joeg hen door allerlei benauwdheden schrik aan.

7Jullie echter, wees sterk en laten jullie handen niet slap worden, want er is loon voor jullie werk.”

8Toen Asa deze woorden en de profetie van de profeet Oded hoorde, wist hij zich gesterkt en deed hij de gruwelijke afgoden weg uit heel het land Juda en Benjamin en uit de steden, die hij in het bergland van Efraïm ingenomen had. Ook vernieuwde hij het altaar van de HEERE, dat voor de voorhal van de HEERE stond.

9Hij liet heel Juda en Benjamin samenkomen en met hen de vreemdelingen uit Efraïm, Manasse en uit Simeon. Want velen uit Israël liepen naar hem over toen zij zagen, dat de HEERE, zijn GOD, met hem was.

10Zij kwamen samen in Jeruzalem, in de derde maand, in het vijftiende jaar van het koningschap van Asa.

11Op die dag offerden zij zevenhonderd runderen en zevenduizend schapen en geiten aan de HEERE van de buit die zij meegenomen hadden.

12Zij gingen een Verbond aan om met heel hun hart en met heel hun ziel de HEERE, de GOD van hun vaderen, te zoeken.

13Ieder die de HEERE, de GOD van Israël, niet zou zoeken, zou gedood worden, van klein tot groot, zowel man als vrouw.

14Zij legden met luide stem de eed aan de HEERE. af, bij het geschal van de bazuinen en de ramshorens.

15Heel Juda was blij over deze eed, want zij hadden die met heel hun hart afgelegd en Hem met heel hun wil gezocht en Hij liet zich door hen vinden en de HEERE schonk hun rust rondom.

16Asa nam zelfs zijn grootmoeder Maächa haar macht als koningin af, omdat zij een vreselijk beeld voor de geluksgodin had gemaakt. Asa hakte haar vreselijke afgod om en verbrijzelde en verbrandde die aan de beek Kidron.

17De offerhoogten werden weliswaar niet uit Israël verwijderd, maar het hart van Asa was zijn leven lang volkomen toegewijd.

18Hij bracht de heilige gaven van zijn vader in het Huis van GOD en ook zijn eigen heilige gaven van zilver en goud en nog andere voorwerpen.

19Er was geen oorlog meer tot het vijfendertigste jaar van het koningschap van Asa.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help