Psalmen 56 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

1Voor de koorleider. Op de wijze van ‘Een stille duif, in verre oorden’.

Van David. Een kernachtige inscriptie.

Toen de Filistijnen hem in Gath gegrepen hadden.

2Wees mij genadig, o GOD, want een mens wil mij verslinden,

de hele dag verdrukt mij de bestrijder.

3Mijn belagers willen mij de hele dag verslinden,

want velen zijn er die mij hoogmoedig bestrijden!

4Op de dag dat ik vrees,

zal ik op U vertrouwen.

5Op GOD, wiens woord ik prijzen zal,

op GOD vertrouw ik, ik zal niet vrezen.

Wat zou een mens mij aandoen?

6De hele dag verdraaien zij mijn woorden,

al hun plannen zijn tegen mij ten kwade.

7Zij scholen samen, zij verbergen zich,

zij houden mijn hielen in de gaten,

terwijl zij op mijn leven loeren.

8Zouden zij bij zoveel onrecht kunnen ontkomen?

Stort de volken neer in uw toorn, o GOD!

9U hebt mijn omzwervingen geteld.

Doe mijn tranen in uw waterzak,

- staan ze niet in uw boek? -,

10dan zullen mijn vijanden terugdeinzen,

op de dag dat ik roep.

Dit weet ik, dat GOD voor mij is.

11Op GOD, wiens woord ik prijzen zal,

op de HEERE, wiens woord ik prijzen zal,

12op GOD vertrouw ik, ik zal niet vrezen,

wat zou een mens mij doen?

13Op mij, o GOD, rusten uw geloften.

Ik zal ze nakomen onder dank aan U.

14Want U hebt mijn ziel van de dood gered!

Hebt U niet mijn voeten voor struikelen behoed

om voor het aangezicht van GOD te wandelen in het Licht van het Leven?

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help