Job 19 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

Het antwoord van Job aan Bildad over zijn hoop op God

1 Job antwoordde en zei:

2Hoe lang nog zullen jullie mijn ziel bedroeven,

en mij met woorden verbrijzelen?

3Jullie hebben mij wel tien keer vol minachting toegesproken,

schaamteloos maken jullie mij te schande.

4Als ik werkelijk gedwaald heb,

zal mijn dwaling bij mij blijven.

5Als jullie je werkelijk boven mij willen verheffen,

mij van mijn schande menen te moeten overtuigen,

6weet dan toch, dat God zich tegen mij gekeerd heeft,

en zijn vangnet over mij heen heeft geworpen.

7Zie, ik roep: ‘Geweld!’, maar ik krijg geen antwoord,

ik roep om hulp, maar er is geen recht.

8Hij heeft mij de weg versperd, zodat ik er niet langs kan gaan,

en mijn paden heeft Hij in duisternis gehuld.

9Van mijn eer heeft Hij mij beroofd,

de kroon van mijn hoofd heeft Hij weggenomen.

10Hij heeft mij van alle kanten geruïneerd, ik verga!

Mijn hoop heeft Hij als een boom uitgerukt.

11Zijn toorn is tegen mij ontbrand,

en Hij beschouwt mij als zijn vijanden.

12Zijn benden zijn samen opgetrokken

en hebben de weg naar mij gebaand,

en zich rondom mijn tent gelegerd.

13Mijn broeders heeft Hij ver van mij weg gedaan,

en wie mij kennen zijn helemaal van mij vervreemd.

14Mijn naaste verwanten laten mij in de steek,

mijn bekenden vergeten mij.

15Mijn huisgenoten en mijn slavinnen

houden mij voor een vreemde,

ik ben een vreemde in hun ogen.

16Ik riep mijn dienaar, maar hij antwoordde niet,

ik moest hem smeken met mijn mond.

17Mijn adem is vreemd voor mijn vrouw,

ik stink voor mijn broers.

18Zelfs jonge kinderen verachten mij.

Als ik opsta, spreken zij mij tegen.

19Al mijn trouwste manschappen hebben een afkeer van mij,

hen die ik liefhad, hebben zich tegen mij gekeerd.

20Mijn beenderen kleven aan mijn huid en aan mijn vlees.

Ik ben ontkomen met alleen nog het vlies om mijn tanden.

21Ontferm je over mij, ontferm je over mij, jullie, mijn vrienden!

Want de hand van God heeft mij getroffen.

22Waarom vervolgen jullie mij zoals God,

en worden jullie niet verzadigd van mijn vlees?

23Werden mijn woorden maar opgeschreven,

werden ze maar in een boek opgetekend!

24Werden ze maar met een ijzeren griffel en lood

voor eeuwig in een rots gegraveerd.

25Ik weet: ‘Mijn Losser leeft

en Hij zal als Laatste opstaan op het stof.’

26En nadat mijn huid zo opengereten is,

zal ik uit mijn vlees God aanschouwen.

27Hem zal ik persoonlijk aanschouwen,

mijn ogen zullen Hem zien, niet een vreemde.

Mijn nieren bezwijken van verlangen in mijn binnenste.

28Toch zullen jullie bij jezelf zeggen: ‘Hoe zullen wij hem vervolgen?’

want de oorzaak van het probleem is in mij gevonden.

29Wees beducht voor het zwaard,

want door het zwaard komt zijn woede over halsmisdaden,

opdat jullie weten dat er een oordeel komt.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help