Hosea 11 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

1“Toen Israël nog een jongeman was, heb Ik hem liefgehad en uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.

2Zij riepen hen wel, maar toch liepen zij van hen weg. Zij offerden aan de Baäls en brachten reukoffers aan de gehouwen beelden.

3Ik leerde Efraïm lopen. Hij nam hen op zijn armen, maar zij beseften niet dat Ik hen genas.

4Ik trok hen met snoeren van een mens, met koorden van liefde, en Ik was voor hen als wie het juk van hun kaken afneemt en Ik reikte hem voedsel aan.

5Hij zal niet naar het land Egypte terugkeren. Assyrië, dat zal zijn koning zijn, omdat zij weigeren zich te bekeren.

6Het zwaard zal in zijn steden rondgaan en zijn grendels vernietigen en verteren vanwege hun eigen gedachtenspinsels.

De ontferming van de HEERE over Efraïm

7 Want mijn volk blijft vasthouden aan de afkeer van Mij. Zij roepen tot Hem, tot de Allerhoogste, maar Hij verhoogt geen van allen.

8Hoe zou Ik je kunnen opgeven, Efraïm? Je kunnen uitleveren, Israël? Hoe zou Ik je kunnen opgeven zoals Adama, je tot een voorbeeld kunnen stellen zoals Zeboïm? Mijn hart keert zich in Mij om, al mijn gevoelens van medelijden worden opgewekt.

9Ik zal de gloed van mijn toorn niet doen gevoelen, Ik zal niet terugkeren om Efraïm te verwoesten, want Ik ben God en geen mens, de Heilige in je midden, en Ik zal niet in laaiende woede komen.

10Zij zullen achter de HEERE aangaan. Hij zal brullen als een leeuw, want brullen zal Hij en de zonen zullen bevende vanaf de zee aankomen.

11Zij zullen als een trillende vogel uit het land Egypte komen en als een duif uit het land Assyrië en Ik zal hen in hun huizen doen wonen, spreekt de HEERE.”

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help