1Toen Israël uit Egypte trok,
het huis van Jakob uit een volk met een vreemde taal,
2werd Juda tot zijn Heiligdom,
Israël het gebied van zijn heerschappij.
3De zee zag het en vluchtte,
de Jordaan keerde zich achterwaarts.
4De bergen sprongen op als rammen,
de heuvels als lammeren.
5Wat was er met je, o zee, dat je vluchtte,
jij Jordaan, dat jij je omdraaide?
6 O bergen, wat was er dat jullie opsprongen als rammen,
en jullie, heuvels, als lammeren?
7Beef aarde, voor het aangezicht van de Heer,
voor het aangezicht van de God van Jakob,
8die de rots veranderde in een watervloed,
de rotssteen in waterbronnen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.