Richteren 18 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

Dan verovert Laïs als erfdeel

1In die dagen was er geen koning in Israël. En in die dagen zocht de stam van de Danieten een erfdeel voor zichzelf om er te wonen, want tot op die dag was er aan hen nog niet voldoende erfdeel toegevallen onder de stammen van Israël.

2De zonen van Dan zonden uit hun familie vijf mannen uit, uit de meest afgelegen plaatsen - echte vechtersbazen waren het uit Zora en uit Esthaol - om het land te verkennen en het te doorzoeken. Zij zeiden tegen hen: “Ga heen, doorzoek het land!” Zij kwamen bij het huis van Micha aan in het bergland van Efraïm en overnachtten daar.

3Toen zij bij het huis van Micha kwamen, herkenden zij de stem van de jongeman, de Leviet. Zij sloegen daarheen af en zeiden tegen hem: “Wie heeft jou hier gebracht en wat doe jij hier en wat heb je hier te zoeken?”

4Hij zei tegen hen: “Zo en zo heeft Micha met mij gedaan. Hij heeft mij ingehuurd en ik ben priester voor hem geworden.”

5Zij zeiden tegen hem: “Vraag toch raad aan GOD, opdat wij mogen weten of de weg die wij nu gaan, voorspoedig zal zijn.”

6De priester zei tegen hen: “Ga in vrede! De weg waarlangs jullie willen gaan, ligt open voor de HEERE.”

7 Toen gingen de vijf mannen op weg en kwamen in Laïs aan. Zij zagen dat het volk daar veilig woonde, zoals dat gewoon was bij de Sidoniërs, rustig en veilig, en er was niemand in het land die de zaak verstoorde door zich met geweld bezit toe te eigenen. Zij woonden ver van de Sidoniërs af en hadden met geen mens van doen.

8En zij kwamen weer bij hun broeders in Zora en in Esthaol en hun broeders zeiden tegen hen: “Wat hebben jullie te melden?”

9Zij zeiden: “Sta op, laten wij tegen hen optrekken, want wij hebben het land bekeken, en zie, het is erg goed. Zouden jullie dan stil blijven zitten? Aarzel niet om het land binnen te gaan om het als erfdeel in bezit te nemen.

10Als jullie daar aankomen, dan komen jullie bij een volk dat daar veilig woont en het land is ruim genoeg naar beide kanten, want GOD heeft het jullie in handen gegeven, een plaats waar aan niets van wat er op aarde is, gebrek is.”

11 Toen braken ze vandaar op, uit de familie van de Danieten uit Zora en uit Esthaol, zeshonderd man met strijdwapens omgord.

12Zij trokken op en sloegen hun legerkamp op bij Kirjath-Jearim in Juda. Daarom noemden zij die plaats Machane-Dan, dat is ‘Legerkamp van Dan, tot op deze dag. Zie, de plaats ligt achter Kirjath-Jearim.

13Vandaar staken zij over naar het bergland van Efraïm en zij kwamen bij het huis van Micha.

14Toen zeiden de vijf mannen die eropuit waren gegaan om het land van Laïs te verkennen tegen hun broeders: “Wisten jullie dat er in die huizen een priestertuniek is en dat er ook afgodsbeeldjes en een gesneden en een gegoten beeld zijn? Welnu, jullie weten wat jullie te doen staat.”

15 Toen sloegen zij daarheen af en kwamen bij het huis van de jongeman, de Leviet, bij het huis van Micha, en zij vroegen naar zijn welzijn.

16De zeshonderd mannen uit de zonen van Dan die met hun strijdwapens omgord waren, bleven staan bij de ingang van de poort.

17De vijf mannen, die eropuit gegaan waren om het land te verkennen, liepen omhoog en gingen daar binnen en namen het gesneden beeld en de priestertuniek en de afgodsbeeldjes en het gegoten beeld mee. De priester bleef bij de ingang van de poort staan met de zeshonderd man die met strijdwapens omgord waren.

18Toen deze vijf het huis van Micha binnengingen en het gesneden beeld, de priestertuniek, de afgodsbeeldjes en het gegoten beeld wegnamen, zei de priester tegen hen: “Wat doen jullie?”

19Zij zeiden tegen hem: “Zwijg, doe je hand op je mond en ga met ons mee en wees ons tot vader en tot priester! Wat is beter: dat je priester bent voor het huis van één man of dat je priester bent voor een stam en een familie in Israël?”

20Toen veerde het hart van de priester op. Hij nam de priestertuniek, de afgodsbeeldjes en het gesneden beeld en sloot zich aan bij het volk.

21Zij keerden terug en gingen verder en zij lieten de kinderen, het vee en hun overige goederen voor zich uit gaan.

22 Toen zij ver van het huis van Micha vandaan waren, werden de mannen in de huizen dicht bij het huis van Micha opgeroepen. Zij achtervolgden de zonen van Dan.

23Zij riepen de zonen van Dan toe en die draaiden hun hoofd om en zeiden tegen Micha: “Wat is er met je aan de hand dat je iedereen opgeroepen hebt?”

24Hij zei: “Jullie hebben mijn goden die ik gemaakt heb, weggenomen, en ook de priester, en jullie zijn weggegaan. Wat heb ik nu nog over? Hoe kunnen jullie tegen mij zeggen: ‘Wat is er met je?’ ”

25De zonen van Dan zeiden tegen hem: “Laten we je stem niet meer bij ons horen, anders zouden bittergestemde mannen jullie wel eens kunnen aanvallen en zou je je leven wel eens kunnen verspelen, en ook het leven van je huisgenoten.”

26De zonen van Dan vervolgden hun weg en Micha, die zag dat zij sterker waren dan hij, keerde om en ging terug naar zijn huis.

27Zij namen wat Micha gemaakt had mee en ook de priester die hij in dienst genomen had. Zij kwamen in Laïs aan bij een rustig en veilig wonend volk en zij sloegen hen neer met de scherpte van het zwaard en de stad verbrandden zij met vuur.

28Er was niemand die uitredding bracht, want Laïs lag ver van Sidon af en zij hadden met geen mens van doen. Het lag in de valleivlakte bij Beth-Rechob. Daarna herbouwden zij de stad en woonden daarin.

29Zij gaven de stad de naam ‘Dan’, naar de naam van hun vader Dan die aan Israël geboren was, hoewel de naam van de stad vroeger ‘Laïs’ was.

30De zonen van Dan richtten het gesneden beeld voor zich op. Jonathan, de zoon van Gersom, de zoon van Mozes, hij en zijn zonen, waren priesters voor de stam van de Danieten, tot op de dag dat het land in ballingschap werd weggevoerd.

31Zij stelden het gesneden beeld van Micha, dat hij gemaakt had, voor zich op, alle dagen dat het Huis van GOD in Silo was.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help