2 Kronieken 9 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

Het bezoek van de koningin van Scheba

1De koningin van Scheba hoorde van de roem van Salomo en om Salomo met raadsels op de proef te stellen kwam zij naar Jeruzalem met een buitengewoon zwaar beladen karavaan van kamelen, die specerijen droegen en veel goud en kostbaar gesteente. Zij kwam bij Salomo en besprak alles met hem wat zij op haar hart had.

2Salomo had voor al haar vragen een uitleg. Voor Salomo was er geen vraag zo ingewikkeld dat hij haar er geen uitleg voor kon geven.

3 Toen de koningin van Scheba de wijsheid van Salomo zag: het huis dat hij gebouwd had,

4de spijs van zijn tafel, het zitten van zijn dienaren, het staan van zijn bedienden, hun kleding, zijn schenkers, hun kleding en zijn opgang waarlangs hij opklom naar het Huis van de HEERE, was zij met stomheid geslagen.

5Zij zei tegen de koning:

“De berichten, die ik in mijn land over uw woorden en over uw wijsheid gehoord heb, kloppen werkelijk.

6Ik geloofde die woorden niet, totdat ik hier kwam en het met eigen ogen zag. Zie, de helft van uw grote wijsheid is mij niet verteld. U overtreft de berichten die ik gehoord heb.

7Gelukkig zijn uw mannen, gelukkig zijn deze dienaren van u, die voortdurend voor u staan en uw wijsheid horen!

8Gezegend is de HEERE, uw GOD, die behagen in u heeft gehad om u als koning voor de HEERE, uw GOD, op zijn troon te zetten! Omdat uw GOD zo graag wil dat Israël blijft bestaan, heeft Hij u voor eeuwig als koning over hen aangesteld om recht en gerechtigheid te doen.”

9Zij gaf de koning honderdtwintig talent goud en zeer veel specerijen en kostbaar gesteente. Specerijen zoals de specerijen die de koningin van Scheba aan koning Salomo gegeven heeft, zijn er nooit meer geweest.

10De dienaren van Hiram die met de dienaren van Salomo goud uit Ofir haalden, brachten ook sandelhout en kostbaar gesteente mee.

11De koning maakte van dat sandelhout grote traptreden voor het Huis van de HEERE en voor het huis van de koning en ook lieren en harpen voor de zangers. Zulke dingen waren nooit eerder in het land van Juda gezien.

12Koning Salomo gaf de koningin van Scheba alles wat zij verlangde, wat zij ook maar vroeg, ja, meer dan wat zij zelf voor de koning had meegebracht. Toen keerde zij terug en ging weer op weg naar haar eigen land, zij en haar dienaren.

De rijkdom van Salomo en zijn dood

13Het gewicht aan goud dat in één jaar voor Salomo binnenkwam was zeshonderdzesenzestig talent goud,

14afgezien van de inkomsten van de rondtrekkende kooplui en van de handelaren en afgezien van de inkomsten voor Salomo aan goud en zilver van alle koningen van Arabië en van de landvoogden van het land.

15Koning Salomo maakte ook tweehonderd grote schilden van gedreven goud. In één schild ging zeshonderd sjekel goud.

16Verder maakte hij driehonderd schilden van gedreven goud. In één schild ging driehonderd sjekel goud. De koning legde die in het Huis van het Woud van de Libanon.

17De koning maakte ook een grote troon van ivoor en overtrok die met zuiver goud.

18Deze troon had zes traptreden en er was een voetbank van goud aan de troon vastgemaakt en aan beide kanten van de zitting zaten leuningen en naast de leuningen stonden twee leeuwen.

19Twaalf leeuwen stonden daar aan beide kanten op de zes traptreden. In geen enkel koninkrijk was ooit iets dergelijks gemaakt.

20Alle drinkgerei van koning Salomo was van goud en alle voorwerpen van het Huis van het Woud van de Libanon waren van massief goud. Geen zilver was erbij, want in de dagen van Salomo werd dat niets waard geacht.

21De koning had namelijk schepen die met de dienaren van Hiram op Tarsis voeren. Eens in de drie jaar kwamen de schepen uit Tarsis aan, beladen met goud, zilver, ivoor, apen en pauwen.

22Koning Salomo overtrof alle koningen van de aarde in rijkdom en in wijsheid.

23Alle koningen op aarde zochten Salomo op om te luisteren naar zijn wijsheid, die GOD in zijn hart had gelegd.

24Zij kwamen jaar op jaar, ieder met een eigen geschenk, met zilveren en gouden voorwerpen, kleren, wapens, specerijen, paarden en muilezels.

25Salomo had vierduizend stallen voor paarden en wagens en twaalfduizend ruiters. Hij had die ondergebracht in wagensteden en bij de koning in Jeruzalem.

26Hij heerste over alle koningen, vanaf de rivier de Eufraat tot aan het land van de Filistijnen en tot aan de grens van Egypte.

27De koning bracht in Jeruzalem net zo overvloedig zilver aan als stenen en hij plantte net zo veel ceders als de wilde vijgenbomen die veel in het Laagland voorkomen.

28Men haalde voor Salomo paarden uit Egypte en uit alle landen.

29Het overige van de geschiedenissen van Salomo, de eerste en de laatste, staan die niet beschreven in de kronieken van Nathan, de profeet, en in de profetie van Ahia, de Siloniet, en in de visioenen van de ziener Jedi over Jerobeam, de zoon van Nebat?

30Veertig jaar regeerde Salomo in Jeruzalem over heel Israël.

31Salomo ging bij zijn vaderen te ruste en zij begroeven hem in de stad van zijn vader David. Zijn zoon Rehabeam werd koning in zijn plaats.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help