Leviticus 8 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

De aanstelling van Aäron en zijn zonen

1De HEERE sprak tot Mozes en zei:

2“Neem Aäron mee, samen met zijn zonen, de kleding, de zalfolie, de jonge stier van het zondoffer en de twee rammen en de mand met de ongezuurde broden,

3en roep heel de gemeente samen bij de ingang van de Tent van de Ontmoeting.”

4Mozes deed zoals de HEERE hem geboden had en de gemeente werd bijeengebracht bij de ingang van de Tent van de Ontmoeting.

5Toen zei Mozes tegen de gemeente: “Dit is wat de HEERE geboden heeft om te doen.”

6Mozes liet Aäron en zijn zonen naderen en waste hen met water.

7Hij deed hem het onderkleed aan, bond hem de gordel om en bekleedde hem met het bovenkleed. Daarover deed hij hem de priestertuniek aan en hij omgordde hem met de sierlijke tuniek en bond hem die om.

8Daarop bevestigde hij het borstschild en deed de Urim en de Tummim in het borstschild.

9Hij deed de tulband op zijn hoofd en aan de voorkant van de tulband bevestigde hij de gouden bloesemplaat van de heilige wijdingskrans, zoals de HEERE Mozes geboden had.

10 Toen nam Mozes de zalfolie, zalfde de Woning en alles wat daarin was en hij heiligde dat alles.

11Zeven keer besprenkelde hij het altaar daarmee en ook zalfde hij het altaar met alle voorwerpen ervan en ook het wasvat met zijn voetstuk, om zo dat alles te heiligen.

12Hij goot de zalfolie over het hoofd van Aäron en hij zalfde hem om hem te heiligen.

13Mozes liet de zonen van Aäron naderen, deed hen de onderklederen aan, bond hen de gordels om en wikkelde hen de hoofddoeken om, zoals de HEERE Mozes geboden had.

14Hij liet de jonge stier van het zondoffer dichterbij komen en Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van de jonge stier van het zondoffer.

15Hij slachtte hem en Mozes nam het bloed en hij bracht het met zijn vinger rondom aan op de horens van het altaar en ontzondigde het altaar. Daarna goot hij het bloed aan de voet van het altaar uit. Zo heiligde hij het voor de verzoening ervan.

16Hij nam al het vet dat aan de ingewanden vastzit, en de vetkwab aan de lever en de beide nieren en het vet ervan, en Mozes deed dat op het altaar in rook opgaan.

17Maar de jonge stier met zijn huid, zijn vlees en zijn mest, verbrandde hij met vuur buiten het kamp, zoals de HEERE Mozes geboden had.

18Hij liet de ram van het brandoffer naderen en Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van de ram.

19Hij slachtte hem en Mozes stortte het bloed rondom over het altaar uit.

20Hij verdeelde de ram in zijn stukken en Mozes liet de kop, de stukken en het vet in rook opgaan.

21De ingewanden en de poten waste hij met water en Mozes liet heel de ram op het altaar in rook opgaan als een brandoffer met een aangename geur, een vuuroffer voor de HEERE, zoals de HEERE Mozes geboden had.

22 Daarna liet hij de andere ram, de ram voor de wijding, naderen, en Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van de ram.

23Hij slachtte hem en Mozes nam wat van zijn bloed en deed het op de rechteroorlel van Aäron en op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet.

24Hij liet ook de zonen van Aäron naderen en Mozes deed wat van het bloed op hun rechteroorlel en op de duim van hun rechterhand en op de grote teen van hun rechtervoet en Mozes stortte het overige bloed rondom over het altaar uit.

25Hij nam het vet en de vetstaart en al het vet, dat aan de ingewanden vastzit, en de vetkwab aan de lever en de beide nieren met hun vet en ook de rechterachterpoot.

26Uit de mand met de ongezuurde broden, die voor het aangezicht van de HEERE stond, nam hij één ongezuurde koek, één broodkoek aangemaakt met olie en één dunne koek en hij legde die op het vet en op de rechterachterpoot.

27Hij legde dat alles op de handen van Aäron en op de handen van zijn zonen en hij bewoog dat als een beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE.

28Daarna nam Mozes het weer uit hun handen en deed het op het altaar in rook opgaan, boven op het brandoffer. Het zijn wijdingsoffers tot een aangename geur, het is een vuuroffer voor de HEERE.

29Mozes nam het borststuk en bewoog het als een beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE. Het was het deel van de ram van het wijdingsoffer dat voor Mozes was, zoals de HEERE Mozes geboden had.

30Mozes nam wat van de zalfolie en van het bloed dat op het altaar was en sprenkelde dat op Aäron, op zijn kleding, op zijn zonen en op de kleding van zijn zonen die bij hem waren. Zo heiligde hij Aäron, zijn kleding, zijn zonen en de kleding van zijn zonen, die bij hem waren.

31Mozes zei tegen Aäron en tegen zijn zonen: “Kook dat vlees bij de ingang van de Tent van de Ontmoeting, eet het daar op, samen met het brood dat in de mand van de wijdingsoffers zit, zoals ik geboden en gezegd heb: ‘Aäron en zijn zonen moeten het eten.’

32Wat van het vlees en van het brood overblijft, moeten jullie met vuur verbranden.

33Zeven dagen lang zullen jullie niet van de ingang van de Tent van de Ontmoeting weggaan, tot op de dag, dat de dagen van jullie wijding voltooid zijn, want zeven dagen lang zal hij jullie wijden.

34Zoals hij alles op deze dag heeft gedaan, zo heeft de HEERE geboden om verzoening over jullie te doen.

35Jullie moeten bij de ingang van de Tent van de Ontmoeting blijven, dag en nacht, zeven dagen lang, en jullie zullen zorgdragen voor de dienst van de HEERE, opdat jullie niet sterven, want zo is het mij geboden.”

36Aäron en zijn zonen deden alles wat de HEERE door de hand van Mozes geboden had.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help