Jesaja 3 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

De slechte leiders van Jeruzalem

1“Want zie, de Heer, de HEERE van de legermachten, zal van Jeruzalem en van Juda stok en staf wegnemen, alle voorziening van brood en alle voorziening van water,

2held en strijder, rechter en profeet, waarzegger en oudste,

3overste over vijftig en aanzienlijke, raadsman, vakman en wie inzicht heeft in het fluisteren van bezweringen.

4Ik zal jongemannen aanstellen als hun vorsten en onder hen zal er willekeur heersen!

5De mensen zullen elkaar verdrukken, de ene man de ander en ieder zijn naaste. Zij zullen als razenden tekeer gaan, de jongeman tegen de oude man, de verachte tegen de aanzienlijke.

6Wanneer iemand zijn broer uit het huis van zijn vader vastgrijpt en zegt: ‘Jij hebt een mantel, je moet aanvoerder van ons worden, neem deze puinhoop onder je hoede!’,

7dan zal hij op die dag bezwaar maken en zeggen: ‘Ik kan geen geneesheer zijn. Er is geen brood en geen kleding in mijn huis. Stel mij niet aan als leider van het volk!’

8Want Jeruzalem is gestruikeld en Juda is gevallen, omdat hun tong en hun daden tegen de HEERE zijn, zodat zij de blik van zijn heerlijkheid tarten.

9De uitdrukking op hun gezichten getuigt tegen hen. Zij spreken openlijk over hun zonden, net als Sodom, zij verbergen ze niet. Wee, hun ziel, want zij doen zichzelf kwaad aan.”

10“Zeg tegen de rechtvaardige dat het goed met hem zal gaan, dat zij de vrucht van hun daden zelf zullen eten.

11Wee de boosdoener! Het zal hem slecht vergaan, want men zal met hem handelen overeenkomstig het werk van zijn handen.

12De onderdrukkers van mijn volk zijn kinderen en vrouwen heersen erover. O mijn volk! Zij die je leiden, misleiden je en het spoor van je paden wissen zij uit.”

13“De HEERE staat klaar om een rechtszaak aan te spannen, Hij staat op om de volken te oordelen.

14De HEERE gaat een rechtszaak aan met de oudsten van zijn volk en met de vorsten ervan, want jullie hebben de wijngaard in brand gestoken en wat van de armen geroofd is, bevindt zich in jullie huizen.

15Wat is er met jullie, dat jullie mijn volk verbrijzelen en de gezichten van de armen vermorzelen?, spreekt mijn Heer, de HEERE van de legermachten.”

De trotse vrouwen van Jeruzalem

16 Zo zegt de HEERE: “Omdat de dochters van Sion verwaand zijn en met langgerekte hals en met lonkende ogen rondlopen en bij het lopen afwisselend stappen en trippelen om zo hun voetkettinkjes te laten rinkelen,

17daarom zal mijn Heer de schedel van de dochters van Sion schurftig maken en de HEERE zal hun schaamte ontbloten.”

18“Op die dag zal mijn Heer alle sieraden wegdoen: de ringen om de enkels, de voorhoofdsbanden en de maantjes,

19de druppelvormige oorbellen, de armbanden, de sluiers,

20de hoofddoeken, de enkelkettinkjes, de gordels, de reukflesjes, de amuletten,

21de zegelringen, de neusringen,

22de feestgewaden, de mantels, de omslagdoeken, de buidels,

23de handspiegels, de kleren van fijn linnen, de mutsen en de sjaals.

24In plaats van balsemgeur zal er stank zijn en in plaats van een gordel een touw, in plaats van haarvlechten kaalheid, in plaats van een wijde mantel een rouwzak en in plaats van schoonheid een brandmerk op de huid.

25Je mannen zullen door het zwaard vallen en je helden in de strijd.

26Haar poorten zullen treuren en rouwen en zij zal van alles ontdaan op de grond neerzitten …”

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help