1Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een overdenking van David.
2Toen de Zifieten gekomen waren en tegen Saul gezegd hadden:
“Houdt David zich niet bij ons verborgen?”
3 O GOD, red mij door uw Naam,
doe mij recht door uw grote macht.
4 O GOD, luister naar mijn gebed,
hoor toch naar de uitspraken van mijn mond.
5Want vreemden staan tegen mij op,
geweldenaars hebben het op mijn ziel gemunt.
Zij stellen zich GOD niet voor ogen. Sela.
6Zie, GOD is mijn helper.
Mijn Heer is bij hen die mijn ziel ondersteunen.
7Hij zal het kwaad vergelden aan wie mij belagen.
Roei hen uit in uw trouw.
8Vrijwillig zal ik U offers brengen,
uw Naam zal ik danken, o HEERE,
want Hij is goed.
9Want Hij heeft mij bevrijd uit alle nood,
mijn oog keek neer op mijn vijanden.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.