Spreuken 3 - EBV24 een eigentijdse Bijbelvertaling(EBV24)

1Mijn zoon, vergeet mijn Wetsonderwijzing niet,

laat je hart mijn geboden bewaren.

2want die zullen voor jou lengte van dagen,

jaren van leven en vrede betekenen.

3Mogen liefdevolle vriendschap en trouw je niet verlaten.

Bind ze om je hals, schrijf ze op de tafel van je hart,

4 dan zul je genade vinden en goed inzicht

in de ogen van GOD en mens.

5Vertrouw op de HEERE met heel je hart,

steun op je eigen inzicht niet.

6Ken Hem in al je wegen,

dan zal Hij je paden recht maken.

7Wees niet wijs in eigen ogen.

Vrees de HEERE en wijk van het kwaad.

8Het zal genezing betekenen voor je levensader,

en verkwikking voor je beenderen.

9Eer de HEERE met je bezit,

met het eerste van al je opbrengsten.

10 Dan zullen je schuren overvloedig gevuld worden,

je perskuipen van nieuwe wijn overstromen.

11Mijn zoon, verwerp de vermaning van de HEERE niet,

wees niet afkerig van zijn bestraffing,

12want wie de HEERE liefheeft die straft Hij ook,

zoals een vader doet met een zoon op wie hij gesteld is.

13Gelukkig is de mens die wijsheid vindt,

en de mens die inzicht verwerft,

14want haar handel is beter dan handel in zilver,

haar opbrengst beter dan glinsterend goud,

15zij is kostbaarder dan koralen,

en alles wat je maar zou kunnen wensen,

is niet met haar te vergelijken.

16Lengte van dagen heeft zij in haar rechterhand,

in haar linkerhand zijn rijkdom en eer,

17Haar wegen zijn wegen vol lieflijkheid,

en al haar paden zijn vrede.

18Zij is een boom van leven voor wie zich aan haar vastklampen,

ieder die zich aan haar vasthoudt, zal gelukkig zijn.

19De HEERE heeft de aarde door wijsheid gegrondvest,

de hemelen met inzicht uitgespannen.

20Door zijn kennis zijn de bruisende wateren opengebarsten,

en druipen de wolken van dauw.

21Mijn zoon, verlies ze niet uit het oog,

koester de vindingrijkheid en de bedachtzaamheid,

22 want zij zijn leven voor je ziel,

en genade om je hals.

23Dan zul je veilig je weg gaan

en je voet niet stoten.

24Als je gaat liggen, zul je niet opgeschrikt worden,

en als jij je neerlegt, zal je slaap zoet zijn.

25Vrees niet voor plotseling gevaar,

of voor verwoesting door boosdoeners als die komt.

26Want de HEERE zal je tot steun zijn,

Hij zal je voet bewaren voor verstrikking.

27Onthoud het goede niet aan wie het toekomt,

als het in je macht is om het goede te doen.

28Zeg niet tegen je naaste:

‘Ga heen en kom terug, morgen zal ik het geven!’,

terwijl het bij je is.

29Beraam geen kwaad tegen je naaste,

terwijl hij vol vertrouwen bij je woont.

30Twist niet zonder reden met een mens,

als hij je geen kwaad heeft aangedaan.

31Wees niet jaloers op een gewelddadig man,

zorg dat je niet één van al zijn wegen kiest,

32want wie afwijkt, is de HEERE een gruwel,

maar zijn vertrouwelijke omgang is met de oprechten.

33De vloek van de HEERE treft het huis van de boosdoener,

maar de woning van de rechtvaardigen zal Hij zegenen.

34Als het spotters zijn, zal Hij hen bespotten,

zijn het verdrukten dan zal Hij genade schenken.

35Wijzen zullen eer beërven,

maar dwazen overladen zich met schande.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help