1Tenslotte, broeders en zusters, verheug je in de Heer! Voor mij is het niet vervelend om jullie nog een keer hetzelfde te schrijven en voor jullie is het veilig.
2Kijk uit voor de honden, die bedrieglijke werkers, de valse besnijdenis!3:2 vgl Gal 5:12
3Want wij zijn de ware besnedenen, wij die God dienen door de Geest en die ons op Christus Jezus laten voorstaan en niet op onszelf vertrouwen.
4Toch zou ikzelf ook redenen genoeg hebben om op mijzelf te vertrouwen. Als iemand anders al meent op zichzelf te kunnen vertrouwen, dan kan ik dat nog zo veel te meer.
5Immers, besneden op de achtste dag,3:5 zie Lev 12:3 behorend tot het volk Israël, tot de stam Benjamin, ben ik een echte Hebreeër uit de Hebreeën.
6Wat betreft de Wet was ik een Farizeeër, wat betreft mijn inzet een vervolger van de gemeente.3:6 zie Hnd 8:1,3 | Hnd 9:1-9 Wat betreft rechtvaardigheid op grond van de Wet was ik onberispelijk.
7Maar alles wat eerst winst voor mij was, heb ik omwille van Christus als verlies beschouwd.
8Ja, ik beschouw zelfs alles als verlies, omdat het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, alles overtreft. Voor Hem heb ik al die dingen opgegeven, alles als vuilnis beschouwd, om Christus te kunnen winnen
9en in Hem mijn rechtvaardigheid te vinden, niet in mijzelf door het naleven van de Wet, maar door geloof in Christus: rechtvaardigheid die van God komt, door het geloof.
10Ik wil Hem en zijn opstandingskracht kennen, en deelhebben aan zijn lijden door één te zijn met zijn dood,
11als ik ook maar ooit deel mag hebben aan de opstanding van de doden.
12Niet dat ik het doel al bereikt zou hebben of dat ik al volmaakt zou zijn, maar ik doe mijn uiterste best het te grijpen, want dat is waarvoor ík ben gegrepen door Christus Jezus.
13Broeders en zusters, ik verbeeld me niet dat ik mijn doel al heb bereikt.
14Maar ik doe slechts één ding: ik vergeet wat achter mij ligt en strek mij uit naar wat voor mij ligt. Ik span mij tot het uiterste in om mijn doel te bereiken: het winnen van de prijs van de hemelse roeping die God mij in Christus Jezus gegeven heeft.
15Als we volwassen zijn, laat dat dan onze houding zijn. Als jullie hier anders over denken, zal God jullie dit nog wel openbaren.
16Maar laten we op de ingeslagen weg nu eensgezind verdergaan.
17Volg mijn voorbeeld, broeders en zusters, en let op degenen die wandelen volgens het voorbeeld dat we jullie gegeven hebben.
18Want wat ik al vaker gezegd heb herhaal ik nu onder tranen: velen leven als vijanden van het kruis van Christus,
19wat uiteindelijk hun ondergang wordt. Hun buik is hun god. Ze stellen een eer in schandelijke dingen en hebben alleen aandacht voor aardse zaken.
20Maar wíj zijn burgers van de hemel, van waar we ook onze Redder, de Heer Jezus Christus, verwachten,
21die ons armzalige lichaam zal veranderen en het zal gelijkmaken aan zijn verheerlijkte lichaam, door de kracht waarmee Hij in staat is alles aan Zich te onderwerpen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.