1"Kom tot jezelf en kom bijeen, jij schaamteloos volk,
2voordat het besluit wordt uitgevoerd – want de tijd vliegt voorbij als kaf op de wind – zolang de vlammende toorn van de Heer jullie nog niet treft en de dag van de toorn van de Heer nog niet is aangebroken.
3Zoek de Heer, jullie die nederig zijn in het land en naar zijn wil leven. Streef naar gerechtigheid, wees nederig, misschien zal er bescherming zijn op de dag van de toorn van de Heer."
Waarschuwing voor de volken4 Het woord van de Heer is tegen jou gericht, Kanaän, land van de Filistijnen! Ik zal je te gronde richten, zodat er geen inwoner overblijft.
6De kuststreek zal voor het vee zijn, met waterputten voor de herders en omheiningen voor de schapen en geiten.
7De streek zal voor het overblijfsel van het huis van Juda zijn, zij mogen er weiden. 's Avonds zullen ze in de huizen van Askelon overnachten, wanneer de Heer naar hen heeft omgezien en hen tot herstel zal hebben gebracht.
8 Jes 15:1—16:14 | Jes 25:10-12 | Jer 48:11-15 | Eze 25:8-11 | Am 2:1-3 Ik heb de beschimpingen van Moab en de scheldwoorden van de Ammonieten wel gehoord, waarmee ze mijn volk hebben gehoond en zijn gebied bedreigd.
9Daarom, zo waar Ik leef, zegt de Heer van de hemellegers, de God van Israël, zal Moab worden als Sodom, en de Ammonieten als Gomorra: een vlakte met distels en zoutputten, voor eeuwig een woestenij. Het overblijfsel van mijn volk zal hen plunderen, het overblijfsel van mijn volk zal hun land in bezit nemen.
10Dat is de vergelding voor hun hoogmoed waarmee ze mijn volk hebben beschimpt en het volk van de Heer van de hemellegers hebben bedreigd.
11De Heer, de Ontzagwekkende, keert Zich tegen hen, Hij zal alle goden van de aarde wegvagen. Alle kustlanden zullen Hem aanbidden, elk in zijn eigen land.
12Ook jullie, Kushieten, zullen door mijn zwaard worden geveld!
13 Jes 10:5-34 | Jes 14:24-27 | Nah 1:1-10 | Nah 3:18 Hij zal ook zijn hand opheffen tegen het Noorden, Assur vernietigen en Nineve veranderen in een woestenij, zo dor als een woestijn.
14In de stad zullen kudden wilde dieren wonen, allerlei dieren van het land. Nachtuilen en roerdompen zullen er op de kapitelen overnachten. Allerlei vogels zingen in de vensters, voorbij de drempels ligt het vol puin en de cederhouten betimmeringen heeft Hij losgerukt.
15Dit is die eens zo levendige stad waar men zo onbezorgd woonde, de stad die van zichzelf zei: 'Ik, ik, en niemand anders.' Wat ligt ze er nu verlaten bij, puinhopen waar de wilde dieren rusten. Wie er voorbijkomt zal spottend fluiten en een gebaar maken met zijn hand."
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.