1 KRONIEKEN 8 - De VensterBijbel(VB)

Afstammelingen van Benjamin

1Benjamin kreeg Bela, zijn eerstgeborene, Asbel de tweede, Ara de derde,

2Noha de vierde en Rafa de vijfde.

3Bela had de volgende zonen: Addar, Gera, Abihud,

4Abisua, Naäman, Ahoa,

5Gera, Sefufan en Huram.

6De zonen van Ehud, de familiehoofden van de inwoners van Geba, die later werden weggevoerd naar Manahat, waren:

7Naäman, Ahia en Gera. Zij werden weggevoerd in ballingschap. Gera kreeg zonen: Uzza en Ahihud.

8Saharaïm kreeg zonen in Moab, nadat hij zijn vrouwen Husim en Baära had weggezonden.

9Zijn vrouw Hodes schonk hem Jobab, Zibja, Mesa, Malkam,

10Jeüz, Sochja en Mirma. Dit zijn Saharaïms zonen, familiehoofden.

11Husim schonk hem Abitub en Elpaäl.

12De zonen van Elpaäl waren Eber, Misam en Semed. Semed bouwde Ono en Lod met de omliggende dorpen.

13Beria en Sema waren familiehoofden van de inwoners van Ajalon. Zij hebben de inwoners van Gat verdreven.

14Ajo, Sasak, Jeremot,

15Zebadja, Arad, Eder,

16Michaël, Jispa en Joha waren zonen van Beria.

17Zebadja, Mesullam, Hizki, Heber,

18Jismerai, Jizlia en Jobab waren zonen van Elpaäl.

19Jakim, Zichri, Zabdi,

20Eljoënai, Zilletai, Eliël,

21Adaja, Beraja en Simrat waren zonen van Simeï.

22Jispan, Eber, Eliël,

23Abdon, Zichri, Hanan,

24Hananja, Elam, Antotia,

25Jifdeja en Pnuël waren zonen van Sasak.

26Samserai, Seharja, Atalja,

27Jaäresja, Elia en Zichri waren zonen van Jeroham.

28Zij waren allemaal familiehoofden, hoofden van hun geslachten, en woonden in Jeruzalem.

29In Gibeon woonde de vader van Gibeon. Zijn vrouw heette Maächa.

30Zijn eerstgeboren zoon was Abdon, daarna Zur, Kis, Baäl, Nadab,

31Gedor, Ahio en Zecher.

32Miklot kreeg een zoon: Simea. Zij vertrokken uit Gibeon, verlieten hun stam en gingen bij hun stamgenoten in Jeruzalem wonen.

33Ner kreeg een zoon: Kis. Kis kreeg Saul; Saul kreeg Jonatan, Malchisua, Abinadab en Esbaäl.

34Jonatans zoon was Meribbaäl; Meribbaäl kreeg Micha.

35De zonen van Micha waren Piton, Melech, Taärea en Achaz.

36Achaz kreeg Jehoadda. De zonen van Jehoadda waren Alemet, Azmavet en Zimri; Zimri kreeg Moza;

37Moza kreeg Bina, diens zoon was Rafa, diens zoon was Elasa, diens zoon was Azel.

38Azel had zes zonen; zij heetten Azrikam, Bochru, Ismaël, Searja, Obadja en Hanan. Dit waren allemaal zonen van Azel.

39De zonen van zijn broer Esek waren Ulam, zijn eerstgeborene, Jeüs de tweede, Elifelet de derde.

40De zonen van Ulam waren dappere krijgslieden, boogschutters. Ze hadden veel zonen en kleinzonen, wel 150.

Dit waren allemaal afstammelingen van Benjamin.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help