1 1 Kon 14:25-31 Toen Rehabeam de macht stevig in handen had en hij machtig was geworden, verliet hij de Wet van de Heer en trok heel Israël daarin mee.
2Daarom, vanwege hun rebellie tegen de Heer, trok koning Sisak van Egypte in het vijfde regeringsjaar van koning Rehabeam ten strijde tegen Jeruzalem
3met 1200 strijdwagens, 60.000 ruiters en een ontelbare menigte voetvolk uit Egypte: Libiërs, Sukkieten en Kushieten.
4Hij veroverde de versterkte steden van Juda en rukte op tot aan Jeruzalem.
5Toen kwam de profeet Semaja bij Rehabeam en de leiders van Juda, die zich vanwege de komst van Sisak in Jeruzalem verzameld hadden. Hij zei tegen hen: "Dit zegt de Heer: Jullie hebben Mij verlaten. Daarom heb Ik nu júllie verlaten en jullie uitgeleverd aan Sisak."
6Toen hadden de koning en de leiders van Israël berouw en zeiden: "De Heer is rechtvaardig."
7Toen de Heer zag dat ze berouw hadden, kwam het woord van de Heer tot Semaja: "Ze hebben berouw. Daarom zal Ik hen niet vernietigen, maar Ik zal hen op het laatste moment redden. Ik zal niet, door middel van Sisak, mijn toorn over Jeruzalem uitstorten,
8maar ze zullen hem wel moeten dienen, opdat ze het verschil zullen leren tussen het dienen van Mij en het dienen van een aardse koning."
9Zo trok koning Sisak van Egypte ten strijde tegen Jeruzalem en nam de schatten mee uit het huis van de Heer en uit het koninklijk paleis. Alles nam hij mee, ook alle gouden schilden die Salomo had gemaakt.
10Koning Rehabeam maakte daarvoor in de plaats koperen schilden en gaf ze in bewaring aan de aanvoerders van de lijfwacht, die de paleispoort bewaakten.
11Telkens wanneer de koning naar het huis van de Heer ging, droegen de mannen van de lijfwacht de koperen schilden en brachten ze daarna weer terug naar het wachtlokaal.
12Omdat Rehabeam berouw had, liet de Heer zijn toorn varen en richtte Hij hem niet volkomen te gronde, ook omdat er in Juda nog wel iets goeds was.
13Koning Rehabeam wist zijn positie in Jeruzalem te herstellen en bleef aan de macht. Rehabeam was 41 jaar toen hij koning werd en regeerde 17 jaar in Jeruzalem, de stad die de Heer uit alle stammen van Israël had uitgekozen als woonplaats voor zijn naam. Zijn moeder heette Naäma, ze was een Ammonitische.
14Hij deed kwaad, doordat zijn hart niet op de Heer was gericht en hij Hem niet zocht.
15Het overige van de regering van Rehabeam,12:15 zie 1 Kon 14:21-29 vanaf het begin van zijn regering tot aan het eind daarvan, staat opgetekend in de verslagen van de profeet Semaja en de ziener Iddo, evenals de geslachtsregisters en de oorlogen tussen Rehabeam en Jerobeam.
16Rehabeam ging bij zijn voorouders te ruste en hij werd bijgezet in de Davidsstad. Zijn zoon Abia volgde hem als koning op.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.