MATTEÜS 26 - De VensterBijbel(VB)

Jezus' dood nadert

1Toen Jezus uitgesproken was, zei Hij tegen zijn leerlingen:

2"Jullie weten dat over twee dagen het Pesach gevierd wordt. Dan wordt de Mensenzoon overgeleverd om te worden gekruisigd."

3En de opperpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten van het volk kwamen bijeen in het paleis van de hogepriester Kajafas.

4Ze beraadslaagden hoe ze Jezus met een list gevangen konden nemen en doden.

5Maar ze zeiden: "Niet tijdens het feest, opdat er geen oproer onder het volk ontstaat."

Een vrouw zalft Jezus' hoofd

6 hadden gezongen, gingen ze naar de Olijfberg.

Jezus waarschuwt Petrus

31 werd genoemd en zei daar tegen de leerlingen: "Blijven jullie hier zitten, terwijl Ik verderop ga bidden."

37Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met Zich mee. Hij werd bedroefd en zeer angstig en zei tegen hen:

38"Ik ben dodelijk bedroefd. Blijven jullie hier met Mij waken."

39En Hij liep een eindje verder, wierp Zich neer en bad: "Mijn Vader, laat als het mogelijk is deze beker aan Mij voorbijgaan.26:39 vgl Jer 25:15-16 Maar laat niet mijn wil, maar uw wil gebeuren."

40Hij ging naar de leerlingen terug en zag dat ze sliepen. Hij zei tegen Petrus: "Konden jullie niet eens één uur met Mij waken?

41Waak, en bid dat jullie niet in verzoeking zullen komen. De geest is wel gewillig, maar het lichaam zwak."

42Voor de tweede keer ging Hij weg en bad opnieuw: "Mijn Vader, als deze beker niet aan Mij voorbij kan gaan en Ik hem moet drinken, laat uw wil dan gebeuren."

43Toen Hij bij hen terugkwam, zag Hij dat ze weer sliepen, want hun ogen vielen dicht van de slaap.

44Hij liet hen daar, ging opnieuw weg en bad voor de derde keer hetzelfde gebed.

45Daarna kwam Hij bij zijn leerlingen terug en zei tegen hen: "Slaap maar en rust uit. Het moment is gekomen: de Mensenzoon wordt overgeleverd aan zondaars.

46Sta op, laten we gaan. Degene die Mij verraadt komt eraan."

Jezus laat Zich gevangennemen

47 Mar 14:43-52 | Luk 22:47-53 | Joh 18:3-11 Terwijl Hij nog sprak kwam Judas aanlopen, een van de twaalf. Bij hem was een met zwaarden en knuppels bewapende menigte, gestuurd door de opperpriesters en de oudsten van het volk.

48De verrader had met hen een teken afgesproken: "Degene die ik met een kus begroet, die is het. Hem moet je grijpen."

49Hij liep recht op Jezus af en zei: "Gegroet, Rabbi!" en gaf Hem een kus.

50Maar Jezus zei tegen hem: "Vriend, waarom ben jij hier?" Ze kwamen op Hem af en grepen Hem.

51Een van degenen die bij Jezus waren trok zijn zwaard, trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af.

52Gen 9:6 | Job 19:29Maar Jezus zei tegen hem: "Steek je zwaard weg, want wie het zwaard gebruiken, zullen door het zwaard omkomen.

53Of dacht je dat mijn Vader, als Ik Hem daar nu om vroeg, Mij niet onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking zou stellen?

54Maar hoe zouden dan de Schriften in vervulling kunnen gaan die zeggen dat het op deze manier moet gebeuren?"

55En op dat moment zei Jezus tegen de menigte: "Jullie zijn er met zwaarden en knuppels op uit getrokken om Mij gevangen te nemen, alsof Ik een rover ben. Dagelijks zat Ik bij jullie in de tempel onderricht te geven, maar toen hebben jullie Mij niet gevangengenomen.

56Maar dit alles gebeurt omdat de Schriften van de profeten in vervulling moeten gaan." Toen lieten al zijn leerlingen Hem in de steek en vluchtten weg.

Jezus voorgeleid aan de hogepriester

57 Mar 14:53-65 | Luk 22:63-65 | Joh 18:15-24 Degenen die Jezus gevangengenomen hadden, brachten Hem naar de hogepriester Kajafas, bij wie de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren.

58Petrus was Hem op een afstand gevolgd tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Daar was hij tussen de bewakers gaan zitten om te zien hoe het zou aflopen.

59De opperpriesters, de oudsten en de gehele Raad zochten een valse getuigenverklaring tegen Jezus om Hem ter dood te kunnen brengen, maar ze vonden er geen.

60Hoewel er vele valse getuigen naar voren kwamen, konden ze niets vinden. Tenslotte kwamen er twee valse getuigen die zeiden:

61Joh 2:19"Die Man heeft gezegd: 'Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen herbouwen.' "

62De hogepriester stond op en vroeg Hem: "Heb Je niets op deze beschuldiging te zeggen?"

63Maar Jezus zweeg. De hogepriester zei tegen Hem: "Ik bezweer Je bij de levende God dat Je ons zegt of Je de Christus bent, de Zoon van God."

64 Ps 110:1 | Dan 7:13 Jezus zei tegen hem: "U zegt het. Maar Ik zeg u allen: vanaf dit moment zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken."

65Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en riep uit: "Hij heeft God gelasterd! Waar hebben we nog getuigen voor nodig? Jullie hebben nu zelf zijn godslastering gehoord!

66Wat is jullie oordeel?" Ze antwoordden: "Hij verdient de doodstraf!"

67Ze spuugden Hem in zijn gezicht en stompten Hem.

68Anderen sloegen Hem in het gezicht en zeiden: "Profeteer eens voor ons, Christus: wie heeft Je geslagen?"

Petrus verloochent Jezus

69 Mar 14:66-72 | Luk 22:54-62 | Joh 18:25-27 Petrus zat buiten op de binnenplaats. Er kwam een slavin naar hem toe, die tegen hem zei: "Jij was ook bij Jezus de Galileër."

70Iedereen hoorde dat hij het ontkende en dat hij zei: "Ik weet niet waar je het over hebt."

71Toen hij naar de poort liep om weg te gaan, zag iemand anders hem en zei tegen de omstanders: "Hij was ook bij Jezus van Nazaret."

72Hij ontkende opnieuw en bezwoer hun: "Ik ken die Man niet!"

73Kort daarna kwamen omstanders op Petrus af en zeiden: "Jij hoort beslist ook bij hen, want je spraak verraadt je."

74Hij begon met sterke taal te zweren: "Ik ken die Man niet!" Op datzelfde moment kraaide er een haan.

75Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus tegen hem gezegd had: 'Voordat de haan heeft gekraaid, zul je Mij drie keer verloochenen.' Petrus liep naar buiten en huilde bitter.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help