1Daarna kwam het woord van de Heer van de hemellegers: "Dit zegt de Heer van de hemellegers:
2Ik zet Mij met jaloersheid vurig in voor Jeruzalem, ja, met intense jaloersheid zet Ik mij in.8:2 nl de jaloersheid van een man die terecht zijn vrouw voor zich alleen verlangt. Vgl Deut 4:24
3Dit zegt de Heer: Ik zal terugkeren naar Sion en in Jeruzalem gaan wonen. Jeruzalem zal 'Stad van trouw' worden genoemd en de berg van de Heer: 'Heilige berg'.
4Dit zegt de Heer van de hemellegers: Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten, leunend op hun stok vanwege hun hoge leeftijd.
5En de straten van de stad zullen weer vol spelende jongens en meisjes zijn.
6Dit zegt de Heer van de hemellegers: Als dit te wonderlijk is in de ogen van het overblijfsel van dit volk in deze tijd, zou het daarom ook in mijn ogen te wonderlijk zijn? zegt de Heer van de hemellegers.
7Dit zegt de Heer van de hemellegers: Zie, Ik zal mijn volk redden uit het land van de zonsopgang en het land van de zonsondergang.
8Ik zal hen terugbrengen, zodat ze weer in Jeruzalem zullen wonen. Ze zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn, in trouw en gerechtigheid.
9Dit zegt de Heer van de hemellegers: Vat moed, jullie die in deze tijd deze woorden hebben gehoord uit de mond van de profeten die er waren toen het fundament werd gelegd voor het huis van de Heer van de hemellegers, de tempel die gebouwd gaat worden.
10Want voordat jullie daarmee begonnen, viel er voor een mens niets te verdienen en jullie vee leverde niets op.8:10 vgl Hag 1:5-11 Reizigers waren niet veilig, vanwege de vijand, want Ik zette alle mensen tegen elkaar op.
11Maar nu zal Ik voor het overblijfsel van dit volk niet meer zijn als toen, zegt de Heer van de hemellegers.
12Het zaad zal gedijen, de wijnstok zal volop vrucht dragen, de aarde zal overvloedig oogst opbrengen, de hemel zal zijn dauw geven en Ik zal dit alles aan het overblijfsel van mijn volk in bezit geven.
13Zoals jullie eerst vervloekt waren onder de volken, huis van Juda en huis van Israël, zo zal Ik jullie dan redden en jullie zullen een zegen zijn. Wees dus niet bang en vat moed.
14Want dit zegt de Heer van de hemellegers: Zoals Ik eerst besloot om jullie kwaad te doen toen jullie voorouders mijn hevige toorn opwekten, zegt de Heer van de hemellegers – en Ik heb er niet van afgezien –
15zo heb Ik nu besloten om goed te zijn voor Jeruzalem en het huis van Juda. Wees dus niet bang!
16Dit is wat jullie moeten doen: wees eerlijk tegen elkaar; zorg voor eerlijke en rechtvaardige rechtspraak in de poorten, volgens de waarheid;
17beraam in je hart geen kwaad tegen elkaar en zweer geen valse eden; want dat zijn dingen die Ik haat, zegt de Heer."
Er zal niet langer gerouwd worden18Opnieuw kwam het woord van de Heer van de hemellegers tot mij:
19"Dit zegt de Heer van de hemellegers: De vasten van de vierde, vijfde, zevende en tiende maand zullen voor het huis van Juda voortaan jaarlijkse feesten zijn waarop uitbundig feestgevierd wordt. Heb daarom de vrede en de waarheid lief.
20Dit zegt de Heer van de hemellegers: Op een dag zullen de volken en de inwoners van vele steden toestromen.
21De inwoners van de ene stad zullen naar de andere stad gaan en zeggen: 'Kom, laten we de gunst van de Heer gaan afsmeken. Laten we de Heer van de hemellegers zoeken. Ik ga ook.'
22Dan zullen vele volken en machtige landen komen om de Heer van de hemellegers in Jeruzalem te zoeken om daar de gunst van de Heer af te smeken.
23Dit zegt de Heer van de hemellegers: In die tijd zullen tien mannen van allerlei talen van andere volken een Judeese man aan zijn mantel trekken en zeggen: 'We willen met je meegaan! Want we hebben gehoord dat God met jullie is.' "
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.