1Een leerzaam gedicht van David, een gebed, toen hij in de grot was.
2Met luide stem riep ik tot de Heer,
luid smeekte ik tot de Heer.
3Ik stortte mijn hart bij Hem uit,
legde al mijn nood aan Hem voor.
4Mijn geest dreigde in mij te bezwijken,
maar U kende het pad dat ik moest gaan.
Ze hadden een val voor mij verborgen
op de weg die ik zou volgen.
5Ik zocht een helper naast mij,
maar niemand keek naar mij om.
Ik kon niet meer ontkomen,
er was niemand die iets om mijn leven gaf.
6Ik riep tot U, Heer, en ik zei:
"U bent mijn schuilplaats,
mijn erfbezit in het land der levenden."
7Hoor mijn geroep, bijna bezwijk ik,
red mij van mijn belagers,
want zij zijn machtiger dan ik.
8Bevrijd mijn ziel uit deze gevangenis,
dan zal ik uw naam loven.
De rechtvaardigen zullen mij omringen,
vanwege uw goedheid voor mij.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.