1Een psalm van David.
Zonen van God, geef aan de Heer
de eer die Hem toekomt, erken zijn macht.
2Geef aan de Heer de eer die zijn naam toekomt,
buig voor Hem neer wanneer Hij verschijnt
in zijn heerlijkheid en heiligheid.
3De stem van de Heer klinkt over de wateren,
de machtige God laat de donder rollen.
De Heer is boven de wijde wateren.
4De stem van de Heer is vol kracht,
de stem van de Heer is vol luister.
5De stem van de Heer breekt de ceders,
ja, de Heer splijt de ceders van de Libanon.
6Hij laat de Libanon huppelen als een kalf,
laat de Sirjon springen als een jonge buffel.
7De stem van de Heer slaat vurige vlammen.
8De stem van de Heer laat de woestijn sidderen,
de Heer laat de Kadeswoestijn beven.
9De stem van de Heer doet de hinden jongen werpen
en slaat de wouden kaal.
In zijn tempel roept iedereen: "Eer Hem!"
10De Heer troont boven de watervloed,
ja, de Heer troont als Koning in eeuwigheid.
11De Heer zal zijn volk kracht geven,
de Heer zal zijn volk zegenen met vrede.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.