1Een psalm van David. Voor de koorleider.
2 Heer, de koning verheugt zich over uw macht,
luid juicht hij over uw redding.
3U hebt hem gegeven wat zijn hart wenste,
hem niet geweigerd wat zijn lippen van U vroegen. (Sela)
4Met een overvloed aan zegen komt U naar hem toe,
plaatst een kroon van zuiver goud op zijn hoofd.
5Hij vroeg U om leven, U gaf het hem,
lengte van dagen, voor altijd en eeuwig.
6Dankzij uw redding is hij zeer geëerd,
U hebt hem met aanzien en luister bekleed.
7U stort voor altijd zegeningen over hem uit,
overstelpt hem met blijdschap door uw tegenwoordigheid.
8Want de koning vertrouwt op de Heer.
Doordat de Allerhoogste hem liefheeft, wankelt hij niet.
9Uw hand zal al uw vijanden vinden,
uw rechterhand grijpt uw tegenstanders.
10Wanneer U verschijnt, zet U hen in brand als een oven.
De Heer zal hen verteren met het vuur van zijn toorn.
11Hun nageslacht zult U van de aarde verdelgen,
hun nakomelingen vaagt U weg onder de mensen.
12Maar al beramen zij kwaad tegen U
en smeden ze boosaardige plannen,
ze bereiken niets.
13U maakt hen het doelwit van uw pijlen,
U schiet uw pijlen recht op hen af.
14Sta op, Heer, toon uw kracht!
Wij zullen uw machtige daden bezingen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.