1 KRONIEKEN 15 - De VensterBijbel(VB)

De ark wordt naar Jeruzalem gebracht

1 2 Sam 6:12-23 | 1 Kro 13:13-14 David bouwde paleizen voor zichzelf in de Davidsstad. Ook maakte hij een plek gereed voor de ark van God en zette er een tent voor op.

2Toen zei David: "Niemand anders dan de Levieten mogen de ark van God dragen, want zij zijn door de Heer uitgekozen om de ark van God te dragen en Hem voor altijd te dienen."15:2 zie Num 1:47-50 | Num 4:15

3Daarna riep David heel Israël bijeen in Jeruzalem om de ark van de Heer op te halen en naar de plaats te brengen die hij ervoor gereed had gemaakt.

4David liet de afstammelingen van Aäron en de Levieten komen:

5van de afstammelingen van Kehat 120 man, onder leiding van Uriël;

6van de afstammelingen van Merari 220 man, onder leiding van Asaja;

7van de afstammelingen van Gersom 130 man, onder leiding van Joël;

8van de familie van Elizafan 200 man, onder leiding van Semaja;

9van de familie van Hebron 80 man, onder leiding van Eliël;

10van de familie van Uzziël 112 man, onder leiding van Amminadab.

11David ontbood de priesters Zadok en Abjatar, en de Levieten Uriël, Asaja, Joël, Semaja, Eliël en Amminadab

12en zei tegen hen: "Jullie zijn de familiehoofden van de Levieten. Heilig je nu voor de Heer, met alle andere priesters en Levieten, zodat jullie de ark van de Heer, de God van Israël, naar de plaats kunnen brengen die ik daarvoor gereed heb gemaakt.

13Omdat jullie dat de eerste keer niet gedaan hebben, heeft onze Heer God ons toen een zware slag toegebracht, omdat we de Heer niet de gepaste eer hebben betoond."

14Daarop heiligden de priesters en de Levieten zich om de ark van de Heer, de God van Israël, op te halen.

15De Levieten droegen de ark van God aan draagstokken op hun schouders, zoals Mozes het op bevel van de Heer had voorgeschreven.

16Ook gebood David de leiders van de Levieten om hun broeders op te stellen die zangers en muzikanten waren en die feestelijke muziek zouden maken op allerlei muziekinstrumenten, citers en harpen en cimbalen.

17Toen stelden de Levieten Heman aan, de zoon van Joël, en van zijn verwanten Asaf, de zoon van Berechja, en Etam, de zoon van Kusaja, uit de afstammelingen van Merari.

18Direct onder hen stonden Zecharja, Ben, Jaäziël, Semiramot, Jehiël, Unni, Eliab, Benaja, Maäseja, Mattitja, Elifele, Mikneja en de deurwachters Obed-Edom en Jeïël.

19De zangers Heman, Asaf en Etan moesten muziek maken op koperen cimbalen;

20Zecharja, Aziël, Semiramot, Jehiël, Unni, Eliab, Maäseja en Benaja op harpen met hoge tonen;

21en Mattitja, Elifele, Mikneja, Obed-Edom, Jeïël en Azazja op citers, acht tonen lager, ter begeleiding.

22Kenanja, het hoofd van de Levieten, ging over het vervoer. Hij regelde het vervoer, omdat hij daar talent voor had.

23Berechja en Elkana bewaakten de ark.

24De priesters Sebanja, Josafat, Netaneël, Amasai, Zecharja, Benaja en Eliëzer liepen voor de ark van God uit en bliezen op de bazuinen. Ook Obed-Edom en Jehia deden dienst als bewakers van de ark.

25Toen gingen David, de oudsten van Israël en de aanvoerders over duizend de ark van het verbond van de Heer feestelijk ophalen uit het huis van Obed-Edom.

26En omdat God de Levieten hielp die de ark van het verbond van de Heer droegen, offerden ze zeven jonge stieren en zeven rammen.

27David droeg een bovenkleed van fijn linnen, evenals de Levieten die de ark droegen, de zangers en Kenanja, die de leiding had over het vervoer en de zangers. Daaronder droeg David een lang linnen hemd.

28Zo bracht heel Israël onder luid gejuich de ark van het verbond van de Heer naar de Davidsstad, begeleid door muziek van bazuinen, ramshorens, cimbalen, citers en harpen.

29Toen de ark van het verbond van de Heer bij de Davidsstad aankwam, keek Michal, de dochter van Saul, uit het raam toe en zag hoe koning David huppelde en danste. En ze minachtte hem erom in haar hart.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help