1Kom, laten we vrolijk zingen voor de Heer,
laten we juichen voor de rots van onze redding.
2Laten we met lof in zijn tegenwoordigheid komen,
laten we juichend muziek voor Hem maken.
3Want de Heer is een groot God,
ja, een groot Koning, boven alle goden verheven.
4In zijn hand zijn de diepten van de aarde,
de hoogste bergtoppen behoren Hem toe.
5Van Hem is ook de zee, want Hij heeft die gemaakt,
zijn handen hebben ook het droge gevormd.
6Kom, laten we aanbidden en ons neerbuigen,
laten we knielen voor de Heer, die ons heeft gemaakt.
7Want Hij is onze God en wij zijn het volk dat Hij weidt,
wij zijn de schapen waar zijn hand voor zorgt.
Wanneer je vandaag zijn stem hoort,
8verhard je hart dan niet, zoals bij Meriba,
zoals in de tijd van Massa, in de woestijn,
9waar jullie voorouders Mij uitdaagden,
Mij op de proef stelden, hoewel ze mijn daden zagen.
10Veertig jaar lang heb Ik van die generatie een afkeer gehad
en Ik zei: "Het hart van dit volk dwaalt altijd af,
ze kennen mijn wegen niet."
11Daarom heb Ik in mijn toorn gezworen:
"Nooit zullen ze mijn rust binnengaan!"
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.