1Gij Efez. 6:9.heren, doet uw dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat ook gij een Heere hebt in de hemelen.
2 Luk. 18:1. Rom. 12:12. Efez. 6:18. 1 Thess. 5:17. Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging;
3Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, Efez. 6:19. 2 Thess. 3:1.om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben;
4Opdat ik dezelve moge openbaren, gelijk ik moet spreken.
5 Efez. 5:15. Wandelt met wijsheid bij degenen, die buiten zijn, Efez. 5:16.den bekwamen tijd uitkopende.
6 Mark. 9:50. Uw woord zij te allen tijde in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden.
Zending van Tychikus en Onésimus7Al mijn zaken zal u bekend maken Hand. 20:4. Efez. 6:21. 2 Tim. 4:12.Tychikus, de geliefde broeder, en getrouwe dienaar, en mededienstknecht in den Heere;
8Denwelken ik tot hetzelfde einde tot u gezonden heb, opdat hij uw zaken wete, en uw harten vertrooste;
9Met Filem. vs. 10.Onésimus, den getrouwen en geliefden broeder, dewelke uit de uwen is; zij zullen u alles bekend maken, wat hier is.
Groeten, opdracht en besluit10U groet Hand. 27:2.Aristarchus, mijn medegevangene; en Hand. 15:37. 2 Tim. 4:11.Markus, de neef van Bárnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem;
11En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn mijn medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn.
12U groet Kol. 1:7. Filem. vs. 23.Épafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God.
13Want ik geef hem getuigenis, dat hij groten ijver heeft over u en degenen, die in Laodicéa zijn, en degenen, die in Hierápolis zijn.
14U groet 2 Tim. 4:11.Lukas, de medicijnmeester, de geliefde, en 2 Tim. 4:10.Démas.
15Groet de broeders, die in Laodicéa zijn, en Nymfas, en de Gemeente, die in zijn huis is.
16En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicenzen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicéa geschreven is.
17En zegt aan Archippus: Zie op de bediening, die gij aangenomen hebt in den Heere, dat gij die vervult.
18 2 Thess. 3:17. De groetenis met mijn hand, van Paulus. Hebr. 13:3.Gedenkt mijner banden. De genade zij met u. Amen.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.