1Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid;
2Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
3Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
4Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
5Dien, Gen. 1:1.Die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
6Dien, Ps. 24:2.Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
7Dien, Gen. 1:14.Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
8 Gen. 1:16. De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
9De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
10 Ex. 12:29. Ps. 78:43, 51. Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
11En heeft Israël Ex. 12:31, 51. 13:3, 17.uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
12Met een sterke hand, en Ex. 6:5.met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
13Dien, Ex. 14:21, 22. Ps. 78:13.Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
14En voerde Israël door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
15 Ex. 14:24. Hij heeft Faraö met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
16 Ex. 15. 16. 17. 19. Ps. 78:53. Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
17 Num. 21:24, 25, 34, 35. Joz. 12:1. Ps. 135:10, 11. Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
18En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
19Sihon, den Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
20 Deut. 3:1 enz. En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
21En heeft hun land Joz. 12:6.ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
22Ten erve aan Zijn knecht Israël; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
23Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
24En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
25Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
26Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.