1Een Spr. 25:15.zacht antwoord keert de grimmigheid af; maar een smartend woord doet den toorn oprijzen.
2De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; Spr. 12:23. 13:16. 15:28.maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
3 Job 34:21. Spr. 5:21. Jer. 16:17. 32:19. De ogen des HEEREN zijn in alle plaatsen, beschouwende de kwaden en de goeden.
4 Spr. 12:18. 13:14. De medicijn der tong is een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest.
5Een dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing waarneemt, zal kloekzinniglijk handelen.
6 In het huis des rechtvaardigen is een grote schat; maar in des goddelozen inkomst is beroerte.
7De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.
8 Spr. 21:27. Jes. 1:11. Jer. 6:20. Amos 5:21. Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.
9De weg des goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
10De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; en die de bestraffing haat, zal sterven.
11 Job 26:6. De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer 2 Kron. 6:30. Ps. 7:10. 44:22. Jer. 17:9, 10. Joh. 2:24, 25. 21:17. Hand. 1:24.de harten van des mensen kinderen?
12De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen.
13 Spr. 17:22. 18:14. Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door de smart des harten wordt de geest verslagen.
14Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.
15Al de dagen des bedrukten zijn kwaad; maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd.
16 Ps. 37:16. Spr. 16:8. Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij.
17 Spr. 17:1. Beter is een gerecht van groen moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat daarbij.
18 Spr. 28:25. 29:22. Een grimmig man zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen.
19De weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der oprechten is welgebaand.
20 Spr. 10:1. Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder.
21 Spr. 10:23. 14:9. De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.
22 Spr. 11:14. De gedachten worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan.
23Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!
24De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden.
25 Spr. 2:21, 22. 12:7. 14:11. Het huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal Hij vastzetten.
26 Spr. 6:18. Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der reinen zijn liefelijke redenen.
27 Spr. 1:19. Die gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken haat, zal leven.
28Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.
29De HEERE is ver van de goddelozen; Ps. 10:17. 34:19. 145:18, 19.maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.
30Het licht der ogen verblijdt het hart; Spr. 25:25.een goed gerucht maakt het gebeente vet.
31Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten.
32Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand.
33 Spr. 1:7. 9:10. De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid; en Spr. 18:12.de nederigheid gaat voor de eer.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.