1Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op de Neginôth;
2 1 Sam. 23:19 enz. 26:1. Als de Zifieten gekomen waren, en tot Saul gezegd hadden: Verbergt zich David niet bij ons?
3O God! verlos mij door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht.
4O God! hoor mijn gebed; neig de oren tot de redenen mijns monds.
5Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen zoeken mijn ziel; Ps. 86:14.zij stellen God niet voor hun ogen. Sela.
6Ziet, God is mij een Helper; de Heere is onder degenen, die mijn ziel ondersteunen.
7Hij zal dit kwaad mijn verspieders vergelden; roei hen uit door Uw waarheid.
8Ik zal U met vrijwilligheid offeren; ik zal Uw Naam, o HEERE! loven, Ps. 52:11.want Hij is goed.
9Want Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid; en mijn oog heeft gezien op mijn vijanden.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.