SPREUKEN 13 - States General Version (edition Jongbloed 1995)(SVV)

1Een wijs zoon hoort de tucht des vaders; maar een spotter hoort de bestraffing niet.

2 Spr. 12:14. Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.

3Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.

4De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.

5De rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende, en doet zich schaamte aan.

6 Spr. 10:29. 11:3, 5, 6. De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren.

7 Spr. 12:9. Er is een, die zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, en heeft veel goed.

8Het rantsoen van ieders ziel is zijn rijkdom; maar de arme hoort het schelden niet.

9 Spr. 4:18. Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; Job 18:5, 6. 21:17.maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.

10Door hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid.

11Goed, van ijdelheid gekomen, Spr. 10:2. 20:21.zal verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het vermeerderen.

12 Vers 19. De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een boom des levens.

13Die het woord veracht, die zal verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden worden.

14 Spr. 10:11. 14:27. Des wijzen leer is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.

15Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng.

16Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot Spr. 12:23. 15:2.breidt dwaasheid uit.

17Een goddeloze bode zal in het kwaad vallen; maar een trouw gezant is medicijn.

18Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geëerd worden.

19De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.

20Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

21Het kwaad zal de zondaars vervolgen; maar den rechtvaardige zal men goed vergelden.

22De goede zal zijner kinders kinderen doen erven; maar het vermogen Job 15:29.des zondaars is voor den rechtvaardige Job 27:17.weggelegd.

23Het ploegen der armen geeft Spr. 12:11.veelheid der spijze; maar Spr. 18:9.daar is een, die verteerd wordt door gebrek van oordeel.

24Die zijn Spr. 23:13.roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging.

25De rechtvaardige eet tot Ps. 34:11. 37:3.verzadiging zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal gebrek hebben.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help