2 KRONIEKEN 1 - States General Version (edition Jongbloed 1995)(SVV)

Sálomo offert te Gíbeon

1En Sálomo, de zoon van David, 1 Kon. 2:46.werd versterkt in zijn koninkrijk, want de HEERE, zijn God, was met hem, en maakte hem ten hoogste groot.

2En Sálomo sprak tot het ganse Israël, tot de oversten der duizenden en der honderden, en tot de richteren, en tot alle oversten in gans Israël, de hoofden der vaderen;

3En zij 1 Kon. 3:4.gingen henen, Sálomo en de ganse gemeente met hem, naar de hoogte, die te Gíbeon was; 1 Kron. 16:39. 21:29.want daar was de tent der samenkomst Gods, die Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had.

4(Maar de ark Gods 2 Sam. 6:2, 17. 1 Kron. 16:1.had David van Kirjath-Jeárim opgebracht, ter plaatse, die David voor haar bereid had; want hij had voor haar een tent te Jeruzalem gespannen.)

5Ook was het koperen altaar, dat Ex. 38:1.Bezáleël, de zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN; Sálomo nu en de gemeente bezochten hetzelve.

6En Sálomo offerde daar, voor het aangezicht des HEEREN, op het koperen altaar, dat aan de tent der samenkomst was; en hij offerde daarop duizend brandofferen.

7In dienzelfden nacht verscheen God aan Sálomo; en Hij zeide tot hem: Begeer, wat Ik u geven zal.

8En Sálomo zeide tot God: Gij hebt aan mijn vader David grote weldadigheid gedaan; 1 Kron. 28:5.en Gij hebt mij koning gemaakt in zijn plaats;

9Nu, HEERE God, laat Uw woord waar worden, gedaan aan mijn vader David; 1 Kon. 3:7.want Gij hebt mij koning gemaakt over een volk, menigvuldig als het stof der aarde;

10 1 Kon. 3:9, 11, 12. Geef mij nu wijsheid en wetenschap, dat ik voor het aangezicht van dit volk uitga en inga; want wie zou dit Uw groot volk kunnen richten?

11Toen zeide God tot Sálomo: Daarom, dat dit in uw hart geweest is, en gij niet begeerd hebt rijkdom, goederen, noch eer, noch de ziel uwer haters, noch ook vele dagen begeerd hebt; maar wijsheid en wetenschap voor u begeerd hebt, opdat gij Mijn volk mocht richten, waarover Ik u koning gemaakt heb;

12De wijsheid, en de wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik u rijkdom, en goederen, en eer geven, dergelijke 1 Kon. 3:13. 1 Kron. 29:25. 2 Kron. 9:22.geen koningen, die vóór u geweest zijn, gehad hebben, en na u zal dergelijke niet zijn.

13Alzo kwam Sálomo te Jeruzalem, van de hoogte, die te Gíbeon is, van voor de tent der samenkomst; en hij regeerde over Israël.

14En Sálomo 1 Kon. 4:26. 10:26. 2 Kron. 9:25.vergaderde wagenen en ruiteren, zodat hij duizend en vierhonderd wagenen, en twaalf duizend ruiteren had; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem.

15En de koning maakte het zilver en het goud in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij te zijn als wilde vijgebomen, die in de laagten zijn, in menigte.

16En 1 Kon. 10:28. 2 Kron. 9:28.het uitbrengen der paarden was hetgeen Sálomo uit Egypte had; en aangaande het linnengaren, de kooplieden des konings namen het linnengaren voor den prijs.

17En zij brachten op, en voerden een wagen uit van Egypte voor zeshonderd sikkelen zilvers, en een paard voor eenhonderd en vijftig; en alzo voerden zij die door hun hand uit, voor alle koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrië.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help