1Een psalm van David. O HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid.
2En ga niet in het gericht met Uw knecht; Rom. 3:4. Gal. 3:4.want niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.
3Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn.
4Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden van mij.
5 Ps. 77:6, 11. Ik gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van de werken Uwer handen.
6Ik breid mijn handen uit tot U; mijn ziel is voor U als een dorstig land. Sela.
7Verhoor mij haastelijk, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen, die in den kuil dalen.
8Doe mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, Ps. 25:1.want ik hef mijn ziel tot U op.
9Red mij, HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik.
10Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land.
11O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid.
12En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng hen om, allen, die mijn ziel beangstigen; Ps. 86:16. 116:16.want ik ben Uw knecht.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.