FILIPPENZEN 3 - States General Version (edition Jongbloed 1995)(SVV)

Waarschuwing tegen valse leraars

1Voorts, mijn broeders, Filipp. 4:4. Jak. 1:2. 1 Petr. 4:13.verblijdt u in den Heere. Dezelfde dingen aan u te schrijven, is mij niet verdrietig, en het is u zeker.

2 Jes. 56:10. Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding.

3 Deut. 10:16. 30:6. Jer. 4:4. Rom. 2:29. Kol. 2:11. Want wij zijn de besnijding, wij, die Joh. 4:24.God in den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen, en niet in het vlees betrouwen.

4Hoewel ik heb, dat ik ook in het vlees betrouwen mocht; indien iemand anders meent te betrouwen in het vlees, 2 Kor. 11:21.ik nog meer.

5Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van 2 Kor. 11:22.Israël, van den stam van Gen. 49:27.Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet Hand. 23:6.een farizeeër;

6Naar den ijver Hand. 8:3. 9:1. 22:3, 4. Gal. 1:13. 1 Tim. 1:13.een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk.

7 Matt. 13:44. Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus' wil schade geacht.

8Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, Jes. 53:11. Jer. 9:23. Joh. 17:3. Kol. 2:2.om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen.

9En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, Rom. 1:17. 3:21.die uit God is door het geloof;

10Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, Rom. 8:17. 2 Kor. 4:10. 2 Tim. 2:11, 12. 1 Petr. 4:13.en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende;

11Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden.

12Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.

13Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb.

14Maar één ding doe ik, vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, 1 Kor. 9:24. 2 Tim. 4:7.jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.

15Zovelen dan als wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen; en indien gij iets anderszins gevoelt, ook dat zal u God openbaren.

16Doch, daar wij toe gekomen zijn, laat ons daarin Gal. 6:16.naar denzelfden regel wandelen, Rom. 12:16. 15:5. 1 Kor. 1:10. Filipp. 2:2. 1 Petr. 3:8.laat ons hetzelfde gevoelen.

De Christelijke volkomenheid

17Weest mede 1 Kor. 4:16. 11:1. 1 Thess. 1:6.mijn navolgers, broeders, en merkt op degenen, die alzo wandelen, gelijk gij ons 2 Thess. 3:9. 1 Petr. 5:3.tot een voorbeeld hebt.

18 Rom. 16:17. Want velen wandelen anders; van dewelken ik u dikmaals gezegd heb, en nu ook wenende zeg, dat zij vijanden des kruises van Christus zijn;

19Welker einde is het verderf, welker god is de buik, en welker heerlijkheid is in hun schande, dewelken aardse dingen bedenken.

20 Hebr. 13:14. Maar onze wandel is in de hemelen, 1 Kor. 1:7. 1 Thess. 1:10. Tit. 2:13.waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus;

21 1 Kor. 15:51. Kol. 3:4. 1 Joh. 3:2. Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen.

Blog
About Us
Message
Site Map

Who We AreWhat We EelieveWhat We Do

Terms of UsePrivacy Notice

2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.

Home
Gospel
Question
Blog
Help