1 Een psalm van David. Gezegend zij de HEERE, mijn Rotssteen, 2 Sam. 22:35. Ps. 18:35.Die mijn handen onderwijst ten strijde, mijn vingeren ten oorlog;
2Mijn Goedertierenheid en mijn Burg, mijn Hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; 2 Sam. 22:48. Ps. 18:48.Die mijn volk aan mij onderwerpt!
3O HEERE! Job 7:17. Ps. 8:5. 31:8. Hebr. 2:6.wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht?
4De Ps. 39:6. 62:10.mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn Job 8:9. 14:2, 3. Ps. 102:12.als een voorbijgaande schaduw.
5 Ps. 18:10. Neig Uw hemelen, HEERE! en daal neder; Ps. 18:8. 104:32.raak de bergen aan, dat zij roken.
6 2 Sam. 22:8. Ps. 18:15. Bliksem bliksem, en verstrooi hen; 1 Sam. 7:10.zend Uw pijlen uit, en verdoe hen.
7Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk mij uit de grote wateren, uit de hand der vreemden;
8Welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid.
9O God! ik zal U een nieuw lied zingen; met de luit en het tiensnarig instrument zal ik U psalmzingen.
10Gij, Die den koningen overwinning geeft, Die Zijn knecht David ontzet van het boze zwaard;
11Ontzet mij en red mij van de hand der vreemden, welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid;
12Opdat onze zonen zijn als planten, welke groot geworden zijn in hun jeugd; onze dochter als hoekstenen, uitgehouwen naar de gelijkenis van een paleis.
13Dat onze winkelen vol zijnde, den enen voorraad na den anderen uitgeven; dat onze kudden bij duizenden werpen, ja, bij tienduizenden op onze hoeven vermenigvuldigen.
14Dat onze ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch uitval, noch gekrijs zij op onze straten.
15Welgelukzalig is het volk, dien het alzo gaat; welgelukzalig, is het volk, wiens God de HEERE is.
Who We AreWhat We EelieveWhat We Do
2025 by iamachristian.org,Inc All rights reserved.